“Maar, mijn goede vrouw, u bent een man!”

Door Jolien Gijbels

Naar schatting wordt vandaag 1 op de 60 kinderen geboren met seksekenmerken van zowel jongens als meisjes. Bij sommige baby’s valt dit onmiddellijk op. Ze hebben tegen alle verwachtingen in bijvoorbeeld geen vagina, een wat groot uitgevallen clitoris of onderontwikkelde teelballen. Variaties in chromosomen en hormonen komen doorgaans pas tot uiting tijdens de puberteit, wanneer de lichamen van tieners beginnen te veranderen. Sommige intersekse personen menstrueren tot hun eigen verbazing niet, anderen hebben te maken met te veel of te weinig borstontwikkeling, nog anderen wachten vergeefs op hun eerste baardstoppels. Allen hebben ze één ding gemeen: hun dubbelzinnige lichaam beantwoordt niet aan de maatschappelijke verwachtingen.

Artsen hebben een grote invloed op de manier waarop intersekse personen betekenis geven aan hun lichaam. Ze stellen interseksualiteit vast en bieden behandelingen aan die intersekse personen een meer mannelijk of vrouwelijk uiterlijk kunnen geven. De belangstelling van dokters voor variaties in geslachtskenmerken kent een geschiedenis die teruggaat tot het einde van de negentiende eeuw toen gynaecologie opkwam als discipline. Hun medische categorieën van interseksualiteit zetten de beleving van mannelijkheid en vrouwelijkheid op de helling. Zat de ‘waarheid’ over het geslacht in het lichaam of het hoofd?

De opkomst van de gynaecologie

De Britse arts Henry Savage publiceerde een reeks afbeeldingen van het vrouwelijk bekken ter illustratie van bepaalde afwijkingen of operaties (Bron: Wellcome). https://wellcomecollection.org/works/jjk5y2jt/images?id=rjhxt5ra

Tot ver in de negentiende eeuw kwamen “hermafrodieten” – de historische term voor intersekse personen – nauwelijks in aanraking met artsen. Om roddels en sociale onrust binnen de lokale gemeenschap te vermijden, leefden de meesten een vrij geïsoleerd leven. Ambigue lichaamskenmerken werden angstvallig geheim gehouden. Met de opkomst van de gynaecologie omstreeks 1890 kwamen de goed bewaarde geheimen van hermafrodieten meer in het vizier van Belgische artsen. In nieuw opgerichte universitaire klinieken en privéklinieken onderwierpen zij hun patiënten standaard aan een grondig lichamelijk onderzoek. Ze verdoofden hen meestal eerst met chloroform om vervolgens de vagina en anus af te tasten.

Bij dergelijke onderzoeken en tijdens gynaecologische operaties kwamen variaties in geslachtsorganen als bij toeval aan het licht. Patiënten kwamen bijvoorbeeld op consultatie omdat ze bekkenpijn hadden of omdat ze niet menstrueerden. Deze vrouwen vernamen na het gynaecologisch onderzoek tot hun grote verbazing dat ze geen baarmoeder of eierstokken hadden. Ook vrouwen met aan de buitenkant zichtbare variaties wisten soms niet wat hen overkwam. In 1886 was Marie volgens haar Leuvense arts Léopold Dandois zichtbaar aangedaan toen hij uitriep: “Maar, mijn goede vrouw, u bent een man!” Tijdens het onderzoek was gebleken dat Marie wel een vulva maar geen vagina had. De aanwezigheid van een kleine penis en onderontwikkelde teelballen deed Dandois besluiten dat ze een hermafrodiet van mannelijke sekse was.

Eierstokken maken de vrouw

Toen het onzichtbare zichtbaar werd, begonnen artsen op een andere manier naar hermafroditisme te kijken. Hun aandacht voor de uitwendige genitalia verminderde. Of een bepaalde vagina in staat was tot penetratieseks, was niet langer het belangrijkste criterium om iemands geslacht te bepalen. Wel waren gynaecologen geïntrigeerd door de geslachtsklieren van hun patiënten. Ze gingen actief op zoek naar de aan- of afwezigheid van eierstokken en teelballen bij hermafrodieten.

Het medische verslag over Amélie met 3 foto’s van variaties in geslachtskenmerken. J. Henrotay maakte de foto’s nadat hij haar chloroform had toegediend, naar alle waarschijnlijkheid zonder toestemming. De manier waarop zij in beeld is gebracht, doet vermoeden dat hij haar bewust heeft geanonimiseerd (Bron: Bulletin de la Société belge de gynécologie et d’obstétrique, 1901).

Bij sommige patiënten met de ‘verkeerde’ geslachtsklieren wonden artsen er geen doekjes om. In 1901 stelde de Brusselse gynaecoloog J. Henrotay bij Amélie twee teelballen vast die bedekt werden door haar schaamlippen. Verder had ze ook een onderontwikkelde penis gelijkend op die van een kind van 7 à 8 jaar. Na het medisch onderzoek lichtte de gynaecoloog haar in over haar ‘juiste’ geslacht. Hij liet het over aan Amélie of ze haar burgerlijke staat en klederdracht wilde veranderen. Wel verbood Henrotay haar formeel om te trouwen, omdat dat volgens hem alleen maar tot teleurstelling kon leiden. Vanuit het heteronormatieve denkkader van die tijd konden artsen zich moeilijk een huwelijk voorstellen tussen een mannelijke hermafrodiet en een man. Een kinderloos huwelijk was in hun ogen een ongelukkig huwelijk.

Ambiguïteit en psychische problemen

Patiënten als Marie en Amélie confronteerden artsen met de ambiguïteit van sekse. Zij hadden dan misschien mannelijke geslachtsklieren, toch wilden ze als vrouw door het leven gaan. Geen van de twee was van plan om hun huwelijk op te geven. Volgens de gynaecoloog van Amélie “stopte ze niet met het uitspreken van de voornaam van haar verloofde tijdens de narcose onder chloroform”. Haar verlangens waren zo groot dat hij vermoedde dat er al pogingen tot geslachtsgemeenschap waren geweest. Hij vreesde dat ze zijn huwelijksadvies zonder meer naast zich neer zou leggen. Marie liet volgens haar arts nog duidelijker verstaan dat ze niet van plan was om haar huwelijk op te geven: “Ze houdt erg van haar echtgenoot, gelooft door hem geliefd te zijn en wilt blijven samenleven met hem.”

Na 1900 begonnen gynaecologen meer te reflecteren op het zelfbeeld van hun patiënten. Ze wezen op de psychische problemen die konden optreden na hun diagnose. Patiënten die zich vrouw voelden, vonden het vooral moeilijk om te accepteren dat ze geen vagina, eierstokken en/of baarmoeder hadden. Hun psychische staat verslechterde op een zorgwekkende manier nadat ze op de hoogte waren gesteld van hun ‘afwijking’. Psychische factoren waren voor bepaalde gynaecologen een doorslaggevende factor om te kiezen voor een geslachtsbevestigende ingreep. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog verschenen in België de eerste hoopvolle rapporten over artificiële vagina’s. Gynaecologen experimenteerden toen onder meer met een operatietechniek waarbij een vagina werd geconstrueerd uit weefsel van de patiënt.

Van lichamelijke kenmerken naar sekse-identiteit

Anatomische voorstelling van geslachtsorganen. Uit: Henry Savage, The surgery, surgical pathology and surgical anatomy of the female pelvic organs : in a series of coloured plates taken from nature with commentaries, notes and cases (Londen 1876). (Bron: Wellcome) https://wellcomecollection.org/works/jjk5y2jt/images?id=gpk7gp47

Na de ontdekking van geslachtshormonen en -chromosomen in de twintigste eeuw verlieten artsen de idee dat geslachtsklieren allesbepalend zijn voor de lichamelijke sekse. Sindsdien gaan ze niet meer op zoek naar bewijsmateriaal om iemands ‘ware sekse’ te ontdekken. Interseksualiteit wordt nu eerder benaderd als een brede waaier van variaties in seksekenmerken. Toch hebben medische categorieën een blijvende invloed op de hedendaagse omgang met interseksualiteit. Intersekse personen verbinden hun zelfbeeld nog steeds aan hun lichamelijke seksekenmerken. Dat geldt ook voor de mensen in hun nabije omgeving. Denk maar aan de corrigerende operaties die kinderen tot zeker in de jaren 1990 op jonge leeftijd ondergingen zonder dat er sprake was van een dringende medische noodzaak. In België en elders beslisten ouders in samenspraak met artsen over onomkeerbare ingrepen.

De afgelopen jaren liggen zulke ingrepen op jonge kinderen onder vuur. Ze stroken niet met de ideeën over gender en identiteit die sinds het einde van de vorige eeuw zijn ontstaan. Vandaag is het vanzelfsprekend dat iedereen een eigen psychologische genderidentiteit heeft. Als het zelfgevoel en de fysieke sekse niet overeenkomen, dan – zo is de idee – zou dat schadelijke psychologische gevolgen kunnen hebben. Steeds meer mensen, waaronder ook medische experten, vinden het daarom logisch dat personen zelf kunnen beslissen over geslachtsbevestigende operaties die passen bij hun genderidentiteit. In België pleiten intersekse organisaties al enkele jaren voor een verbod op geslachtsaanpassende operaties bij kinderen. Intersekse personen moeten volgens hen oud genoeg zijn om zelf te kunnen beslissen over een medische interventie. Sinds 2020 wordt er ook gewerkt aan een Belgische wet die onnodige operaties op intersekse kinderen moet verbieden.

Over de patiëntenbeschrijvingen
Ik heb er als auteur voor gekozen om alle patiënten in dit artikel voor te stellen als vrouwen. Op basis van de informatie die ik over hen heb gevonden in medische bronnen, lijkt het alsof zij zich als vrouw identificeerden, ook al vonden artsen dat bepaalde patiënten ‘mannelijke hermafrodieten’ waren. Om hen onherkenbaar te maken, heb ik hun fictieve namen gegeven.

Meer lezen?

Een uitgebreidere versie van deze blogtekst verscheen in ‘het grote kutnummer’ van het magazine Wonderkamer:

Jolien Gijbels, “‘Maar, mijn goede vrouw, u bent een man!’ Hermafrodieten, gynaecologen en het ontstaan van een sekse-identiteit.” Wonderkamer: magazine voor wetenschapsgeschiedenis (6), p. 23-29.

Jolien Gijbels is research fellow van de onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750. Als fellow van Fulbright en de Belgian American Educational Foundation doet ze momenteel aan Johns Hopkins University onderzoek naar de geschiedenis van toestemming en gynaecologische operaties.

Titelafbeelding: Aangeboren afwijking van de urinebuis, getekend door Leonard Portal Mark in het Londense Bartholomew ziekenhuis (Bron: Wellcome & St Bartholomew’s Hospital Archives & Museum) https://wellcomecollection.org/works/adzd45dd/images?id=ynhmaxz4

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.