In 1995 ontdekte een medewerker van het voormalige Willard Psychiatric Center in New York een bijzondere schat op zolder: zo’n vierhonderd koffers van voormalige patiënten die in de instelling verbleven tussen 1910 en 1970. De koffers bleken gevuld met persoonlijke spullen, zoals parfums, boeken, brieven of foto’s, maar ook met meer opvallende items zoals een krultang, een vals gebit, een legeruniform en een sitar.
De koffers werden overgebracht naar de New York State Museum waar ze tentoongesteld werden als deel van de permanente collectie. Er werd ook een interessante webtentoonstelling ontwikkeld over de eigenaars van de koffers: The Lives They Left Behind: Suitcases from a State Hospital Attic. Dankzij fotograaf Jon Crispin, die na het bezoeken van de tentoonstelling de ambitie had om alle 400 koffers en hun inhoud op beeld vast te leggen, is er ook een prachtige verzameling foto’s online beschikbaar op zijn website.
Herinnering als protest
De online tentoonstelling vertrok vanuit de wens om te herinneren. Aangezien de patiënten van het Willard Pscyhiatric Center er vaak levenslang verbleven, werden ze er na hun dood ook begraven. De grafstenen van de patiënten bleven echter anoniem. Slechts in uitzonderlijke gevallen, wanneer de familie van de patiënt voor de kosten van een grafsteen instond, werd hun naam aan de zerk toegevoegd. Aan de koffers uit de Suitcase Exhibit werden wel namen gelinkt. Hoewel de privacywetgeving van New York niet toelaat om de familienaam van de koffereigenaars vrij te geven, werden de patiënten met hun voornaam benoemd. Zo hoopt men hun identiteit en hun “waardigheid” in ere te herstellen.
De koffers vormen een alternatief voor de klassieke vormen van herdenking, die vaak plaatsgebonden zijn. De vergeten artefacten bieden tegengewicht aan de dominante positie die het hospitaal inneemt binnen de geschiedenis van de psychiatrie. Bij sommigen leeft sinds enkele jaren de idee dat ‘herinnering’ kan dienen als een genuanceerde en hedendaagse vorm van de antipsychiatrie, een beweging die in de jaren zestig de autoriteit van de psychiater in vraag stelde en wantoestanden in psychiatrische instellingen aankaartte.
In deze context worden memoires, brieven of persoonlijke verklaringen van patiënten soms beschouwd als “protestliteratuur”. De Suitcase Exhibit verwijst op de gelijknamige website ook expliciet naar de mensenrechtenbeweging die opkomt voor een betere behandeling van de psychiatrische patiënt, en gebruikt zo het verleden in de strijd voor een andere toekomst.
Op verkenning
Maar wie of wat herinneren we precies door deze koffers te ‘openen’? Laten deze koffers toe het verhaal van de psychiatrie te ontdekken of vertellen ze net het verhaal van personen die een ander leven leidden voor hun opname?
Tijdens het snuisteren door de spullen van de Willard residenten, flitsen volledige mensenlevens in een mum van tijd voorbij. Deze objecten vertellen slechts een gefragmenteerd verhaal en laten erg veel over aan de verbeelding. Doordat de spullen weinig gecontextualiseerd worden, kom je als bezoeker al gauw terecht in een kroniek van clichés over psychiatrie in de 20ste eeuw. Clichés die verwijzen naar institutionele misbruiken, of waarbij de instelling wordt beschouwd als een opslagplaats voor maatschappelijke verschoppelingen. Toch laten deze koffers ook toe een ander verhaal te vertellen. De bewaring van de persoonlijke spullen van overleden patiënten kan ook worden geïnterpreteerd als een eerbetoon van verplegend personeel aan patiënten. De onmacht van de zorgverleners om de bezittingen van de residenten weg te gooien, getuigt van de wil om zorgvuldig om te gaan met het materiële verslag van hun leven voor en tijdens hun verblijf in de instelling.
De spullen in de koffers roepen veel vragen op over hun eigenaars. In de online tentoonstelling werden deze beantwoord met veel persoonlijke informatie over de patiënten. Als bezoeker kan je hierdoor het gevoel krijgen een indringer te zijn in het leven van deze onbekende personen. De verzameling foto’s en objecten die op een laagdrempelige manier wordt voorgesteld aan een breed publiek, stemt tot nadenken over het tentoonstellen van erg intieme informatie en bezittingen van kwetsbare personen.
De vergeten koffers van het Willard Psychiatric Center vormen een alternatief voor de ‘typische’ materiële cultuur van de geschiedenis van de psychiatrie die vaak wordt teruggevonden in musea. De meerderheid van deze collecties werd binnen de muren van de instelling verzameld door personeel, waardoor de objecten een eerder ‘klinisch’ beeld naar voor schuiven. Anderzijds is het zo dat het moeilijk is om via artefacten patiënten een narratief te geven, omdat personen die de instelling verlieten hun persoonlijke spullen opnieuw met zich mee naar huis namen. De collectie van vergeten koffers vormt hier een uitzondering op. Hoewel de verkenners van deze verzameling soms een te intiem verhaal binnenwandelen, blijft het daarom toch belangrijk om deze aparte collectie te koesteren.
(Veronique Deblon)
Veronique Deblon studeerde geschiedenis aan de KU Leuven en de Université de Versailles. Nadien volgde ze de master Cultural Heritage aan het University College London. In haar masterproef Handling the Untouchable: the material culture of psychiatry onderzocht ze de impact van (psychiatrisch) erfgoed op welzijn. Sinds oktober 2013 is ze betrokken bij het project Anatomie, wetenschappelijk gezag en het gevisualiseerde lichaam in geneeskunde en cultuur (België, 1780-1930).