Maandelijks archief: september 2017

Broeders aller steden, verenigt u!

Gastblog door Jelle Haemers.

Ironisch, zo zou je het kunnen noemen. De enige bewaarde brief van de ‘Vlaamse vrijheidsstrijder’ Pieter De Coninck is in het Frans opgesteld. Onlangs dook dit opmerkelijke tijdsdocument van de Brugse held van de Guldensporenslag opnieuw op. Die slag vond plaats op 11 juli 1302 en eindigde in een klinkende overwinning van de Vlaamse troepen op het leger van de Franse koning. In de negentiende eeuw groeide ze uit tot het symbool bij uitstek van de strijd om de vernederlandsing van Vlaanderen – 11 juli is nog altijd de feestdag van de Vlaamse Gemeenschap.  De brief toont echter eens te meer aan dat taaleisen allerminst een issue waren voor Pieter De Coninck, wél hoopte hij politiek verzet voor meer sociale rechten te promoten. En de Brugse wever verspreidde zijn rebelse ideeën dus graag via een brief naar zijn ‘broeders’ in andere – Franstalige – steden.

Pierre li Roi

Kopie van de brief met bovenaan de aanhef ‘Item, Pieres li Rois de Bruges, envoia un valet a tout une letre…’ (Archives départementales du Pas-de-Calais, serie A, nr. 928/7)

‘Op een dergelijke manier en met zo’n broederschap heb ik de stad Brugge gered!’ In de lente van 1306 schreef Pieter de Coninck, ‘Pierre li Rois’ in de brief, met deze woorden de textielarbeiders van Sint-Omaars aan om hen een hart onder de riem te steken in hun strijd om sociale rechten. Het document wordt bewaard in het archief in Arras, Noord-Frankrijk, de hoofdplaats van het toenmalige graafschap Artesië, waartoe Sint-Omaars (Saint-Omer) behoorde. Het is de enige brief van de Brugse held van 1302 waarvan de inhoud volledig bekend is. Het origineel ging echter verloren, maar een integrale Franse vertaling uit de middeleeuwen bleef bewaard op een archiefrol. ‘Et a tele frairie si sauvai jou le vile de Bruges’, klinkt het bovenstaande citaat in het bijna onverstaanbare Picardische Frans van die tijd.

Traditioneel wordt Pieter de Coninck als een Vlaamse vrijheidsstrijder afgeschilderd (en gebruikt), maar deze brief toont eens te meer aan dat de politieke en militaire ontwikkelingen van 1302 vooral een emancipatie waren van arbeiders  om politieke inspraak en rechten van sociale gelijkheid te krijgen. In het begin van de veertiende eeuw streden arbeiders, die toen verenigd waren in ambachten, een soort van vakbonden, om inspraak in de stad. Ze waren het jarenlange wanbestuur van een kleine groep grondig beu en eisten veranderingen. Je zou het bijna kunnen vergelijken met wat vandaag soms gebeurt: een kleine groep had de macht gemonopoliseerd en beschouwde het belastinggeld als het hun persoonlijk goed. Corruptie, persoonlijke verrijking, en vriendjespolitiek waren ook in de vroege veertiende eeuw schering en inslag in steden als Brussel, Antwerpen, Brugge en Gent.

Een Vlaamse strijd… tegen Vlamingen

Standbeeld van Pieter de Coninck en diens kompaan vleeshouwer Jan Breidel siert nog altijd de Brugse Grote Markt, de verzamelplaats voor de ambachtslegers. (© Ad Meskens)

Maar een tegenbeweging van ‘gewone mensen’, arbeiders en een opgekomen middenklasse trok aan de alarmbel, en eiste verandering. Enkele van onze hedendaagse democratische verworvenheden waren voor hen een strijdpunt. Op hun eisenlijst stonden onder meer een transparant bestuur waarin duidelijk was waaraan het belastinggeld besteed werd en inspraak in het bestuur van onderuit. Een gelijke berechting in de eigen taal stond er niet tussen. Dat is een eis die pas in de negentiende eeuw aan de Bruggeling werd toegeschreven. Onder meer het werk van Hendrik Conscience cultiveerde zijn heldenstatus, en later werd Pieter een frontman in de Vlaamse strijd.

De elite van de steden weigerde koppig toe te geven en verbond zich met de Franse koning, de eigenlijke leenheer van Vlaanderen. Na een lange politieke strijd kwam het uiteindelijk tot een open confrontatie op het slagveld aan de Groeningekouter. Het gevolg is bekend: het Franse ridderleger ging op 11 juli 1302 samen met de Vlaamse elite ten onder. De ambachten kwamen in de vermelde steden aan de macht. Eerder dan een gevecht tussen Frankrijk en Vlaanderen, laat staan een taalstrijd, was ‘1302’ dus een strijd van Vlamingen tegen Vlamingen. De elite delfde het onderspit en wevers zoals Pieter de Coninck triomfeerden en kwamen aan de macht. De inspraak van onderuit was een feit. Meer nog: na de geslaagde opstand te Brugge wakkerde Pieter de Coninck het ‘revolutionaire vuur’ nadien aan in andere plaatsen met een opmerkelijke correspondentie.

In zijn brief raadde de Bruggeling de kompanen uit Sint-Omaars aan om zich te verenigen tegen de elite van de stad. ‘Beste vrienden, ik heb gehoord dat jullie tegenstand ondervinden in de stad, en dat er verdeeldheid heerst’, begint hij zijn schrijven. De arbeiders, verenigd in ambachten, waren namelijk de confrontatie met de bestuurders van de stad aangegaan, maar hun klachten werden niet gehoord. Zijn advies luidde dat de leiders van de opstand de kleinere ambachten bij hun zaak dienden te betrekken, of, in de woorden van De Coninck, ‘als uw broeders te behandelen’. Om de vriendschapsbanden aan te halen vroeg hij of de ambachtslieden hem enkele afgewerkte klederen konden bezorgen, want hij had gehoord dat de ambachten deze vervaardigden. De kosten zou Pieter vergoeden! ‘En God zij met u’, sloot hij af. Een typische slotformule die bijvoorbeeld Amerikaanse politici nog altijd gebruiken!

Censuur

Op de zogenaamde ‘Courtrai chest’, nu in het Ashmolean Museum in Oxford, is de enige afbeelding van de Guldensporenslag uit de tijd zelf te zien; hier zijn Vlaamse troepen (met alweer banieren met werktuigen) onderweg naar Kortrijk.

De brief werd echter onderschept door het stadbestuur van Sint-Omaars, en allicht vernietigd. De schepenen namen – gelukkig voor ons – echter een vertaling op in een procesdossier als bewijsstuk tegen de opstandelingen. Daarom beschikken we dus nog steeds over de inhoud van de brief, die dus weliswaar vertaald werd naar het Frans. De Nederlandstalige versie is allicht vernietigd met de bedoeling het ‘revolutionaire vuur’ te doven. Dat is niet gelukt, want de brief is onlangs weer opgedoken. Het proces heeft dus op lange termijn een averechts effect gehad, want we bloggen er in 2017 nog altijd over.

Uiteindelijk is het in Sint-Omaars ook tot een gewapend treffen gekomen tussen de ambachten en de bewindvoerders, en de strijd werd ook hier in het voordeel van de handwerkers beslecht. In de zomer van 1306 verkregen ze toegang tot de schepenzetels en konden ze voortaan mee het beleid in de stad bepalen. Eind goed, al goed.

Meer lezen

Jelle Haemers, ‘Een brief van Pieter de Coninck aan Sint-Omaars (1306). Over schriftelijke communicatie van opstandelingen in veertiende-eeuws Vlaanderen en Artesië’, Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, 154 (2017), 3-30.

Jelle Haemers is gastblogger. Hij is hoofd van de onderzoeksgroep Middeleeuwen aan de KU Leuven. Hij doet onderzoek naar politieke conflicten in de steden van laatmiddeleeuws Vlaanderen en Brabant.