Maandelijks archief: juli 2020

Vaccinatie: goddelijk of kwaadaardig?

Gastblog door Cécile Vanderpelen-Diagre en Valérie Leclercq.

De hele wereld hoopt dat onderzoekers zo snel mogelijk een vaccin vinden tegen COVID-19, om zo de huidige sanitaire, sociale en economische crisis in te dammen. Voor sommige gelovigen wordt deze hoop ingegeven door de verwachting dat God zal tussenkomen om het proces te versnellen. Andere gelovigen zijn de mening toegedaan dat alleen het “spirituele” vaccin van tel is, aangezien een medisch vaccin enkel het lichaam geneest. Nog anderen zijn van oordeel dat deze planetaire ziekte een teken is van goddelijke kastijding. Gelovigen hebben dus heel verschillende meningen over het recht op vaccinatie, en de legitimiteit ervan. Dat is niet nieuw. 

Pokkenepidemieën, variolatie en vaccinatie

Een vergelijking tussen de puisten bij pokken (rechts) en koepokken (links) (1896, Wellcome collection, CC BY 4.0).

Variolatie is het veroorzaken van een milde vorm van pokken bij een gezond individu om dit individu te beschermen tegen toekomstige aanvallen van de ziekte. In China vindt men hiervan sporen vanaf de zestiende eeuw. Deze gewoonte verspreidde zich vervolgens, bij het begin van de achttiende eeuw, via de zijderoute richting Frankrijk en Engeland. Hoewel het vrijwillig inenten van een gevaarlijke stof in een gezond lichaam op heel wat weerstand stuitte, waren geneesheren en leiders overtuigd  van de heilzame effecten.

Aan het eind van de achttiende eeuw stelde de Engelse chirurg Edward Jenner vast dat koeienmelksters tijdens epidemieën immuun leken tegen de pokken. Hij experimenteerde met het inenten van mensen met het vocht dat werd gewonnen uit de builen die verschenen op koeienuiers. Dit koepokvirus, verwant aan de pokken, had het voordeel veel minder gevaarlijk te zijn voor de mens, maar deze laatste toch te beschermen tegen de pokken.

De ontdekking van vaccinatie, het inenten met de mildere koepokkenvariant, veroorzaakte een gevoel van enthousiasme en opwinding in een periode waarin pokkenepidemieën de bevolking uitdunden en overlevenden gebukt gingen onder tal van misvormingen en levenslange handicaps.

God heeft de geneesmiddelen van de aarde gecreëerd 

Instruction sur la vaccine, B. P. Despeaux (Parijs, 1808).

Tot 1891, het jaar waarin de Russische arts Elie Metchinokoff het mechanisme van antilichamen ontdekte, bleef het een mysterie waarom vaccinatie leidde tot het voorkomen van ziektes. De meeste leden van de clerus beschouwden immuniteit als een zegen.

Omstreeks 1800 organiseerden Italiaanse priesters processies om mannen, vrouwen en kinderen naar publieke vaccinatiesessies in ziekenhuizen te leiden. Kerkelijke autoriteiten werkten aan pamfletten over bescherming tegen de pokken, en bisschoppen zetten priesters ertoe aan om hun volgelingen op de hoogte te brengen van de noodzaak om hun familie te laten vaccineren. In alle Europese Staten werden geestelijken uitgenodigd om deel te nemen aan de organisatie van de publieke gezondheidszorg; dit gold ook voor missionarissen in de kolonies, waar de inheemse bevolking werd gevaccineerd.

Nochtans bestond er bij bepaalde priesters en predikers een zeker ongemak. Moesten zij hun taken niet beperken tot de zielenzorg van gelovigen? Als reactie hierop herinnerden theologen eraan dat Jezus de zieken genas, en dat de Kerk zich ook steeds heeft ingezet voor de geneeskunde.

Kon men de plannen van de Goddelijke Voorzienigheid doorkruisen? Dat was wat anderen zich afvroegen. Bij theologen ontstond hierover een zekere mate van consensus: God houdt van de levenden en verbiedt hen niet zich te beschermen tegen ziektes. Werden de geneesmiddelen van de aarde immers niet door God voor de mens geschapen?

Een ander argument tegen vaccins werd gevormd door de bezorgdheid over het introduceren van delen van dierenlichamen in de menselijke soort. Deze angst dat de mens zou bedorven worden, noemde men “minotaurisering”. Maar, zo antwoordden een aantal theologen, de mens neemt al lang koeienmelk en -vlees tot zich. 

Tegenstanders van vaccinatie in de negentiende eeuw

Bestrijding der vaccine, Abraham Capadose, (Amsterdam, 1835).

Het is duidelijk dat het verzet tegen vaccinatie niet bij de clerus of bij theologen gezocht moet worden. Geneesheren, onder wie tal van katholieken, namen in de negentiende eeuw deel aan grootschalige vaccinatiecampagnes en kregen daarbij de steun van de clerus. Verder verdedigden velen onder hen verplichte vaccinatie, wat slechts langzaam op gang kwam in Frankrijk en België. Ze respecteerden tegelijkertijd ook het liberale argument van de autonomie van de huisvaders, dat dominant was in het liberale negentiende-eeuwse België. Volgens dit argument had de Staat het recht niet om verplicht een vervuilende materie in het lichaam van zijn burgers binnen te brengen.

Dit laatste principe lag aan de basis van de argumentatie van de anti-vaccinatieverenigingen die vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw actief waren. De gelijkstelling van het vaccin met een vervuilende materie was trouwens niet ongefundeerd. Aangezien inentingen van arm tot arm werden uitgevoerd, hebben ze soms (door de toevallige overdracht van geïnfecteerd bloed van de ene gevaccineerde naar de andere) geleid tot de overdracht van ziektes zoals syfilis. Sommige moralisten en geneeskundigen gingen zelfs een stap verder en trachtten te bewijzen dat de invoering van het vaccin de menselijke soort aantastte en verzwakte.

Fundamentalistisch verzet, politiek verzet

Poster voor vaccination tegen pokken (Engeland, 1923, Wellcome Collection, CC BY 4.0).

Religieus gemotiveerd verzet tegen vaccinatie was meer het werk van individuen dan van bewegingen. Aan het begin van de negentiende eeuw was de Nederlandse calvinistische arts Abraham Capadose bijvoorbeeld de enige die zei dat de mens niet het recht heeft voor God te spelen door het lichaam van gezonde individuen te veranderen. Tijdens de Franse periode in België (1795-1814) zwengelde een aantal priesters op het Vlaamse platteland de vijandigheid van de bevolking tegenover vaccinatie aan, maar hun acties maakten tegelijkertijd deel uit van een breder politiek verzet. Ze waren gekant tegen het republikeinse antiklerikale regime dat vaccinatie wilde opleggen aan de bevolking. Ook in de kolonies kwam het verzet tegen vaccinatiecampagnes niet alleen voort uit lokale geloofstradities, maar wijst het ook op een verwerping van de koloniale macht door de gekoloniseerde bevolking.

Vandaag is de opkomst van de ‘vaccinofobie’ uitermate uitgesproken in protestantse landen zoals de Verenigde Staten. Het antivaccinatie-argument van de individuele vrijheid wordt er verbonden met het Amerikaanse grondrecht van “religious freedom”. De geschiedenis bewijst het: vaccinatie en religieuze bekommernissen hebben elkaars pad op verschillende manieren gekruist.

Meer weten?

Yves-Marie Bercé, « Le clergé et la diffusion de la vaccination », Revue d’histoire de l’Église de France, 69, 182, 1983, 87-106.

Françoise Salvadori et Laurent-Henri Vignaud, Antivax : Histoire de la résistance aux vaccins du XVIIIe siècle à nos jours (Parijs, Vendémiaire, 2019)

Cécile Vanderpelen-Diagre en Valérie Leclercq zijn gastbloggers. Cécile Vanderpelen-Diagre is professor in de hedendaagse geschiedenis aan de Université libre de Bruxelles. Valérie Leclercq is postdoctoraal onderzoekster aan de Université libre de Bruxelles. Ze onderzoekt de ideologische conflicten in de vaccinatiegeschiedenis en in de psychiatrie.

Titelafbeelding: Edward Jenner vaccinating patients in the Smallpox and Inoculation Hospital at St. Pancras: the patients develop features of cows. Watercolour after J. Gillray, 1802. Credit: Wellcome Collection. CC BY 4.0.

5 coronatips van Elwin Hofman

Tijdens de lockdown stond het culturele leven van de Leuvense cultuurhistorici op een lager pitje. Gelukkig waren er ook momenten van verstrooiing, beweging, luister-, kijk- en leesgenot. Deze zomer polsen we naar hun coronatips. Elwin Hofman bijt de spits af.

1 Boek: Black Leopard, Red Wolf van Marlon James

Toen de lockdown inging, kon ik ontsnappen naar de fascinerende en ongewone wereld van Marlon James. Black Leopard, Red Wolf, het eerste deel van een geplande trilogie, is geen doordeweekse fantasyroman met elfen, dwergen en hoofse romances. De roman haalt zijn inspiratie in de Afrikaanse mythologieën en telt bloedmonsters, gedaanteverwisselaars en moordzuchtige hyena’s. Het hoofdpersonage, Tracker, is begiftigd met een bijzondere reukzin. Op basis van geur kan hij zowat alles en iedereen opsporen. In een bijzondere raamvertelling volgen we zijn zoektocht naar de waarheid over een mysterieus verdwenen kind, een zoektocht die minder vanzelfsprekend blijkt dan hij hoopt. Een absolute aanrader voor wie even helemaal wil opgaan in een totaal andere wereld.

2 Muziek: Caroline Shaw, Partita for 8 singers

Caroline Shaw leerde ik kennen dankzij de serie Mozart in the Jungle, een amusante reeks die een inkijk geeft in het leven achter de schermen van een New Yorks symfonisch orkest. In het vierde seizoen van de reeks legt het hoofdpersonage Hailey Rutledge zich toe op vrouwelijke componisten en brengt ze het werk Hi van Shaw in première (Shaw verschijnt ook zelf ten tonele). Caroline Shaw is intussen een van de meest gerenommeerde Amerikaanse componisten. In 2013 won ze een Pulitzerprijs voor Partita for 8 Voices, een indrukwekkende compositie die de grenzen van de vocale muziek verlegt. Wie het liever wat minder klassiek zoekt, kan ook met haar werk kennismaken in een aantal songs van Kanye West, waaronder Wolves en Father Stretch My Hands Pt. 2.

3 Wandeling: de lanen van Heverlee Bos

Corona heeft me er ook toe gebracht mijn eigen onmiddellijke buurt opnieuw te ontdekken. Niet alleen kwam ik allerlei voetwegen en doorsteekjes op het spoor die mij voorheen onbekend waren, ik raakte ook gefascineerd door de historische oorsprong van sommige in onbruik geraakte wegen en paden. Zo ook de lanen van Heverlee Bos. Wie al eens gaat wandelen in dat mooie domein, zal ongetwijfeld de vele lange, rechte wegen die het bos doorkruisen al hebben opgemerkt. Soms zijn ze zelfs netjes omlijnd met eiken of andere bomen – ongewoon voor een bos! De lanen dateren uit de achttiende eeuw en werden tegelijk aangelegd met de Naamsesteenweg, die het bos doorkruist. Oude, slingerende wegen door het bos moesten zoveel mogelijk plaats ruimen voor een rationeel en modern dambordpatroon. Dat paste immers bij de toenmalige opvattingen over bosbeheer, die de eigenaars van het domein, de hertogen van Arenberg, geïnteresseerd volgden. Het hele bos werd heraangelegd en ingericht met oog op nut, schoonheid en vermaak. De opvattingen over bosbeheer zijn intussen sterk veranderd, maar de hedendaagse wandelaar kan nog steeds genieten van de gevolgen ervan.

4 Televisiereeks: Hollywood

In Hollywood staat de geschiedenis op z’n kop. De serie toont het reilen en zeilen in de Amerikaanse filmindustrie kort na de Tweede Wereldoorlog. De ‘gouden tijd’ van Hollywood was echter niet voor iedereen zo verguld, zien we aan het begin van de reeks. Zwarten en latino’s komen er amper aan de bak, homo’s moeten in de kast, vooroordelen en seksueel misbruik zijn er schering en inslag. Maar dan neemt Hollywood even een loopje met de geschiedenis. De onderdrukten komen in opstand – en met succes. Geloofwaardige counterfactual history is het allerminst. Een vermakelijke fantasie is het des te meer.

5 Guilty pleasure: Into the Unknown van Panic! At The Disco

Het heeft lang geduurd, maar een globale pandemie heeft ervoor gezorgd dat ook ik niet langer van Frozen 2 en de bijhorende soundtrack gespaard bleef. Frozen 2 is duidelijk een film voor onze tijd. Niet Anna, maar haar teerbeminde Kristoff maakt zich de hele film lang zorgen over een mogelijk huwelijksaanzoek. Elsa & co moeten er bovendien mee leren omgaan dat hun roemrijke voorvader eigenlijk een massamoordenaar van de lokale bevolking blijkt (hallo Leopold II!). En homeopathie blijkt echt te werken (‘water has memory!’). Ook dé song van de film (het nieuwe Let It Go, zeg maar), Into the Unkown, kreeg door de coronacrisis nieuwe dimensies. Waar we na corona heen gaan, is voor ons allemaal nog een onbekende. Into the unkown. Into the unknOOO–ooo-OO-oown

Elwin Hofman is als postdoctoraal onderzoeker van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen verbonden aan de onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750. Hij doet onderzoek naar de cultuurgeschiedenis van de criminele ondervraging.

Titelafbeelding: Gekleurde microfoto van een apoptotische cel (rood) die geïnfecteerd is met SARS-CoV-2-virusdeeltjes (geel).

Waarom Joachim Coens het moeilijk heeft met de versoepeling van de abortuswet

Vandaag dreigde CD&V-voorzitter Joachim Coens ermee zijn opdracht stop te zetten om een nieuwe federale regering te vormen als de Kamer zich zou uitspreken over de versoepeling van de abortuswetgeving. Het wetsvoorstel, dat al enkele maanden op weerstand stuit van de Belgische partijen CD&V, cdH, N-VA en Vlaams Belang, wil de termijn voor abortus optrekken van twaalf naar achttien weken.

Opvallend is dat ook de uitvoerders van abortus verdeeld zijn over de optrekking van de termijn. Afgelopen november spraken meer dan 750 artsen, vroedvrouwen en andere zorgverleners zich in een open brief aan de Kamerleden uit tegen de verruiming van de wet. De ondertekenaars deelden verschillende geloofsovertuigingen, maar de brief werd bijzonder goed ontvangen en verspreid via katholieke media. Op hun beurt betuigden ruim 1500 hulpverleners hun steun voor het wetsvoorstel. Deze laatste open brief was een initiatief van vrijzinnige humanistische organisaties en verenigingen van abortuscentra.

Het gebrek aan eensgezindheid bij artsen en gezondheidswerkers is zeker niet nieuw. Al in de negentiende eeuw, toen het eerste grote abortusdebat werd gevoerd, waren artsen rond levensbeschouwelijke breuklijnen verdeeld.

Twee debatten

Het Paleis der Academiën in Brussel waar de leden van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde debatteerden over medische abortus in 1852.

In de negentiende eeuw bestrafte het strafwetboek dokters die bij abortus betrokken waren, maar sprak zich niet uit over zwangerschapsonderbreking om medische redenen. Artsen konden met andere woorden zelf bepalen of medische abortus in levensbedreigende omstandigheden volgens hen geoorloofd was. Het eerste abortusdebat dat omstreeks 1850 in medische verenigingen werd gevoerd, boog zich over deze kwestie en werd vanaf het begin getekend door levensbeschouwelijke spanningen. De meeste liberale artsen spraken zich pro medische abortus uit, terwijl een aantal katholieke artsen zich daar uitdrukkelijk tegen verzette.

Vandaag is de vraag of (medische) abortus legaal is, al lang niet meer aan de orde. Sinds de tweede helft van de twintigste eeuw, toen voor- en tegenstanders van de decriminalisering ervan diep verdeeld raakten langs levensbeschouwelijke breuklijnen, werd abortus het voorwerp van een breder politiek en maatschappelijk debat. Vanaf de gedeeltelijke depenalisering van abortus in 1990 zijn we zelfs getuige van een verschuiving van de abortuskwestie. De klemtoon is komen te liggen op de ethische grenzen van abortus: de wettelijke abortustermijn en de bijhorende medische implicaties.

Meer dan een medische ingreep

Zes diagrammen van abortussen in verschillende stadia. Gravure door Campbell (Wellcome collectie, CC BY 4.0).

Abortus is geen medische handeling als een andere, omdat er een bijkomende belanghebbende partij – de foetus – bij betrokken is. De ethische afwegingen die uit deze situatie voortvloeien, het respect voor het ongeboren leven en het begrip voor de complexe situatie van vrouwen die ongewenst zwanger zijn, werden verwoord in de open brief tegen de verruiming van de abortustermijn. Ook artsen die hun steun voor de versoepeling van de wetgeving in de tweede open brief duidelijk maakten, beschouwen een zwangerschapsafbreking allesbehalve als een onbeduidende ingreep.

In de negentiende eeuw waren de tegengestelde belangen van vrouw en foetus nog meer uitgesproken. Zonder preventieve medische abortus liepen vrouwen met een smal bekken het gevaar om te sterven tijdens de bevalling. Het enige alternatief voor zo’n dodelijke ingreep op foetussen, de keizersnede, bracht doorgaans levende kinderen ter wereld, maar bood amper overlevingskansen aan vrouwen. Kortom, dokters die voor dit verloskundig dilemma stonden, moesten een keuze maken tussen het leven van de vrouw (medische abortus) en dat van de foetus (keizersnede).

Leve de foetus

De anatomie van de baarmoeder tijdens de zwangerschap (Wellcome collectie, CC BY 4.0).

Als er twee tegengestelde belangen in het spel zijn, dan rijst de vraag natuurlijk hoe dokters hun keuze hebben verantwoord en in hoeverre de stem van de vrouw bij deze afweging doorwoog. In grote lijnen waren er in de negentiende eeuw twee posities. Katholieke artsen die de katholieke doctrine als uitgangspunt namen, voerden een pleidooi tegen medische abortus. Zij verwezen naar het katholieke gebod “gij zult niet doden” dat in hun ogen de fundamentele basis van de christelijke moraal vormde. Volgens deze artsen had ieder wezen, hoe klein of zwak ook, recht op leven. In de praktijk slaagden zij er echter moeilijk in om toestemming te verkrijgen van vrouwen (en hun families) om de keizersnede uit te voeren.

Liberale artsen rechtvaardigden medische abortus door te wijzen op de minderwaardigheid van ongeboren leven. Foetussen, vegetatieve wezens en parasieten die ten koste van de moeder leven, moeten volgens hen nog bewijzen dat ze buiten de baarmoeder kunnen leven, laat staan dat ze een maatschappelijke bijdrage kunnen leveren. Liberale artsen waren bij een keuze tussen twee levens geneigd om te kiezen voor wat zij als het minste kwaad beschouwden: de dood van de foetus. Naar eigen zeggen hadden zij, in tegenstelling tot hun katholieke collega’s, weinig moeite om vrouwen en hun naasten te overtuigen om een medische abortus te ondergaan.

Ook in het actuele abortusdebat is het statuut van de ongeboren foetus een belangrijk discussiepunt in de bijdragen van dokters. Tegenstanders van de verruiming haalden onder meer aan dat foetussen van 18 weken zich gevaarlijk dichtbij de grens van levensvatbaarheid bevinden. Voorstanders stelden daar tegenover dat het stadium van levensvatbaarheid – vanaf ongeveer 22 weken – bij een late abortus nog voldoende ver verwijderd is en dat foetussen van 18 weken nog steeds heel klein zijn.

Leve de vrouw

Affiche voor de legalisering van abortus (1979, AVG-Carhif: Archief en onderzoekscentrum voor vrouwengeschiedenis).

Bij een vergelijking tussen beide debatten is vooral de aandachtsverschuiving naar het perspectief van de vrouw opvallend. In de negentiende eeuw was het voor alle artsen evident dat het leven van vrouwen in het teken stond van hun kroost. Katholieke artsen gingen in deze redenering het verst. Volgens hen moesten vrouwen ook hun ongeboren kinderen op de eerste plaats zetten. Liberale artsen verwachtten, daarentegen, geen onvoorwaardelijke liefde van een vrouw ten aanzien van een foetus in levensbedreigende situaties. Maar in normale omstandigheden vonden ook zij dat vrouwen bovenal moeder moesten zijn.

Sinds de tweede feministische golf in de jaren 60, 70 en 80 is het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen centraal komen te staan in maatschappelijke debatten over abortus. In de actuele discussie over de optrekking van de abortustermijn ging veel aandacht naar de psychosociale gevolgen van abortus en ongewenste kinderen voor de vrouw. Tegenstanders van de verruiming van de abortuswet benadrukken onder meer de psychologische impact van abortus voor vrouwen. Voorstanders gaan uit van de keuzevrijheid van vrouwen en hun individuele, soms moeilijke situaties die verklaren waarom zij soms later dan de wettelijk toegelaten termijn van 12 weken beslissen om hun zwangerschap af te breken.

Er zijn duidelijk veel verschillen tussen het negentiende-eeuwse debat over zwangerschapsonderbreking om medische redenen en het actuele abortusdebat. Discussies over abortus, die in de negentiende eeuw enkel in medische kringen werden gevoerd, belangen nu de hele samenleving aan. Ook de wetgeving, de focus en argumenten zijn veranderd. Toch is de levensbeschouwelijke breuklijn, die de deelnemers nog steeds in twee kampen verdeelt, overeind gebleven.

Jolien Gijbels is als doctoraatsbursaal verbonden aan de onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750 van de KU Leuven. Ze verricht onderzoek naar de religieuze en levensbeschouwelijke opvattingen van verloskundigen en gynaecologen in de negentiende eeuw.

Titelafbeelding: Tab. XXVIII, Geburtshulflicher Atlas, 1844. Credit: Wellcome Collection. CC BY 4.0.