Maandelijks archief: december 2022

Examenstress in Congo

Door Kaat Wils en Reinout Vander Hulst

Een foto voor het thuisfront

Nicolas Kabamba, student in de eerste kandidatuur natuur- en medische wetenschappen aan de universiteit van Lovanium, legt in juli 1955 examens af voor een interuniversitaire jury (Universiteitsarchief, Fonds Vanderschueren, nr. 979).

Foto’s uit de beginjaren van Lovanium, de Leuvense universiteit in Congo, werden meestal voor een Belgisch publiek gemaakt. Ze waren bedoeld om te overtuigen. Dat geldt ook voor deze foto. Zij diende niet om het exclusief mannelijke en overwegend blanke karakter van het professorencorps te illustreren, noch om de toenmalige rookgewoonten te visualiseren – elementen die vandaag meteen in het oog springen. Zij was bedoeld om critici van het net gestarte universitaire project de mond te snoeren. Wie zoals heel wat tijdgenoten vreesde dat een universiteit in een kolonie slechts demagogen en semi-intellectuele oproerkraaiers zou kweken en zo uiteindelijk het einde van de kolonie zou bespoedigen, kreeg een geruststellend beeld van een universitaire gemeenschap met herkenbare hiërarchische relaties gepresenteerd.

En wie niet geloofde dat een katholieke Congolese universiteit wetenschappelijke kwaliteit zou kunnen afleveren, moest vaststellen dat de examens werden afgenomen door een speciaal voor de gelegenheid ingevlogen, interuniversitair samengestelde groep professoren: de wiskundige en voormalige rector van de Brusselse universiteit Frans van den Dungen uiterst links, naast hem de Leuvense hoogleraar scheikunde Marc de Hemptinne, in het midden van de tafel Jan Gillis, rector van de Gentse universiteit, en rechts de Lovanium-docent scheikunde Roger van Coillie. Negentien van de eenentwintig studenten uit de eerste kandidatuur slaagden voor de examens. Het bewijs dat Congolezen universitair onderwijs aankonden, was hiermee geleverd. Dat was in elk geval wat de betrokkenen bij hun thuiskomst in België herhaaldelijk in de verf zetten.

Herinneringen van een Congolese student

Operatie met studenten in Lovanium (Universiteitsarchief KU Leuven. Archief Gerard van der Schueren)

Terwijl de Leuvense erfgoedcollecties heel wat informatie bevatten over de Belgische mannen op de foto, onthullen zij weinig over het hoofdpersonage van de gefotografeerde gebeurtenis: de tweeëntwintigjarige Congolese student Nicolas Kabamba. Door ook in Congo onderzoek te doen, kan dit Leuvense perspectief worden opengebroken. Een gesprek in 2019 met de op dat moment zesentachtigjarige arts Kabamba maakte dit mogelijk. Hoewel het gaat om reflecties die mede door latere levenservaringen en het statuut van de gesprekspartner – een jonge, mannelijke, witte onderzoeker uit Leuven – zijn gekleurd, bieden zij toch een zicht op de ervaringen van de eerste generaties Congolese studenten. Na drie jaar lager onderwijs in een lokale missiepost, was de begaafde leerling Nicolas naar de lagere school en vervolgens het kleinseminarie van de broeders Jozefieten  in Kinzambi gestuurd. Eens duidelijk werd dat een roeping voor het priesterschap ontbrak, ging het naar de door de Belgische jezuïeten geleide school voor medisch assistenten in Kisantu. Daar rijpte al snel het idee om Kabamba klaar te stomen voor een universitaire studie.

Na een voorbereidend jaar in Lovanium kon hij aan de eerste kandidatuur beginnen. Kabamba’s eigen terugblik op die jaren klinkt enthousiast en gedetailleerd. Zo zijn er voornamelijk positieve herinneringen aan het contact met zwarte en witte medestudenten en met professoren, waarvan hij een kleine minderheid nochtans expliciet als racistisch benoemt. Er zijn de onvergetelijke herinneringen zoals die aan het onverwachte bezoek van koning Boudewijn aan zijn studentenkamer. Maar ook de enorme druk die op de schouders van dergelijke ‘pioniersstudenten’ rustte, wordt duidelijk. Deze kleine groep van ‘uitverkorenen’ had bovendien nauwelijks zeggenschap over het eigen concrete studietraject: zij leken pionnen in een educatief beschavingsverhaal dat door witte kolonisatoren werd geschreven.

De hier geanalyseerde foto mocht dan de examenstress van Nicolas Kabamba in beeld brengen, zij was toch vooral deel van die koloniale onderneming. Zij moest het Belgische vertrouwen in het Lovanium-project voeden.

Meer lezen?

Deze tekst verscheen eerder al in licht gewijzigde vorm in Kamers van wetenschap. Liber amicorum Geert Vanpaemel (2022).

Ruben Mantels, Geleerd in de tropen. Leuven, Congo & de wetenschap, 1885-1960, Leuven, 2007.

Pedro Monaville, Students of the World. Global 1968 and Decolonization in the Congo, London, 2022.

Daniël Todt, The Lumumba Generation: African Bourgeoisie and Colonial Distinction in the Belgian Congo, Oldenbourg, 2021.

Kaat Wils is als gewoon hoogleraar verbonden aan de Onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis na 1750. Ze doet onderzoek op het terrein van de geschiedenis van de moderne humane en biomedische wetenschappen, de geschiedenis van gender en lichamelijkheid, onderwijsgeschiedenis en religiegeschiedenis.

Reinout Vander Hulst is eveneens verbonden aan de Onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis na 1750 en bereidt een proefschrift voor in het kader van het onderzoeksproject Catholic Medicine and its Others in Belgium and the Belgian Congo, 1900-1965.

Titelafbeelding: Ziekenhuis in Lovanium (Universiteitsarchief KU Leuven. Archief Gerard van der Schueren).

Tot tweemaal toe slachtoffer: het lot van DES-dochters


Door Antje Van Kerckhove

“Als ik DES ter sprake breng, zoals onlangs bij mijn mammografie, dan krijg ik altijd te horen: ‘Wij hebben dat wel nog in ons studiemateriaal gezien, maar het is toch al lang geleden.’ En dan heb ik wel geantwoord, terwijl ik daar lag: ‘Ja, maar ik draag wel nog altijd de gevolgen’.”

Ann* ervaart sinds jaar en dag gezondheidsproblemen. Zo vertelt ze dat ze als kind al een slecht immuunsysteem had en pas op het einde van haar puberteit voor het eerst menstrueerde. Haar dochter, Saar, werd na een korte zwangerschap van slechts 27 weken geboren. Enkele jaren later, toen Ann een prille dertiger was, kwam ze al in de menopauze. Aan de fysieke klachten lijkt ondertussen geen einde te komen. Jarenlang probeert ze verschillende dokters ervan te overtuigen dat haar medische problemen het rechtstreekse gevolg zijn van het DES-hormoon waar ze als foetus aan werd blootgesteld. Sommige artsen geloven haar niet. Andere hebben nog nooit van DES gehoord. Hoe komt dit? En wat vertelt het verhaal van Ann ons over de Belgische geschiedenis van het DES-hormoon?

Het nieuwe “wondermiddel”

DES, voluit diethylstilbestrol, is een kunstmatig vrouwelijk hormoon dat in 1938 werd gecreëerd in een Amerikaans laboratorium. Al vanaf het begin kende DES uiteenlopende toepassingen. Zo werd het gebruikt als medicijn tegen gonorroe of bij de behandeling van menopauzeklachten. Vanaf 1947 werd DES ook aangewend om miskramen te voorkomen. Onder deze toepassing maakte het hormoon een enorme opmars: de populariteit van het middel steeg naar ongekende hoogtes. Het zogenaamde wondermiddel werd wereldwijd toegediend aan miljoenen zwangere vrouwen – ook in België.

Schema van de vormafwijkingen die worden veroorzaakt het DES-hormoon (Bron: DES-krant).

In 1971 kwam aan deze jubelsfeer een einde. Nadat eerdere signalen over de schadelijkheid van DES in de wind waren geslagen toonde een Amerikaanse hoogleraar aan dat DES helemaal niet deed wat het beloofde. Integendeel, het middel bleek uiterst schadelijk voor baby’s die als foetus werden blootgesteld aan het hormoon. Vooral de zogenaamde DES-dochters dragen tot op heden de gevolgen. Velen van hen zijn onvruchtbaar of komen vervroegd in de menopauze. Daarnaast lopen ze een verhoogd risico op een agressieve vorm van kanker aan de vagina. De DES-zonen lopen, net als DES-dochters, een verhoogd risico op afwijkingen aan de geslachtsorganen. Bovendien zijn zelfs DES-kleinkinderen vatbaar voor de gevolgen van het hormoon dat aan hun oma’s werd voorgeschreven.

Onwetende artsen

Desondanks kunnen veel Belgische DES-slachtoffers tot op heden niet op de gepaste medische hulp rekenen. Veel artsen zijn niet in staat DES-dochters, laat staan DES-kleindochters, te herkennen. Om te beginnen heeft dat te maken met de vertraagde alertheid over de gevaren van DES in België. Zo duurde het nog tot in 1975, vier jaar nadat in de VS en Nederland aan de alarmbel was getrokken, vooraleer het Belgische tijdschrift voor geneeskunde waarschuwde voor de gevolgen van DES. Bovendien blijkt uit interviews met DES-dochters dat kennis over de schadelijkheid van het hormoon in de jaren nadien lang niet alle Belgische huisartsen en gynaecologen bereikte.

Frieda, een DES-dochter die in het begin van de jaren tachtig probeerde zwanger te worden, stelde zo tot haar eigen verbazing vast dat haar behandelaar DES niet kende. Terwijl Frieda het hormoon jarenlang ter sprake bracht bij verschillende gynaecologen, kostte het haar uiteindelijk een resem mislukte zwangerschapspogingen en veel verdriet vooraleer een gynaecoloog haar vertelde dat ze omwille van een typische DES-misvorming aan haar baarmoeder nooit een kind zou kunnen dragen. Nancy, die in de jaren 1990 vernam dat ze een DES-dochter was, kreeg dan weer te horen dat ze “één van de gelukkigen was” omdat ze nog armen en benen had. De arts verwarde Nancy’s DES-klachten met Softenon, een ander schadelijk zwangerschapsmiddel.

Verleden tijd

Dat artsen er niet in slaagden om DES-dochters op te sporen heeft alles te maken met enkele hardnekkige misvattingen. Ten eerste waren veel artsen ervan overtuigd dat het DES-probleem verleden tijd was. Zo vertelde een gynaecoloog in een interview: “Mijn generatie is eigenlijk bijzonder weinig met DES in contact geweest.” Hij voegde er aan toe dat DES “Voor mij en mijn leeftijdsgenoten iets was van vóór onze tijd.” Volgens de arts kwam zijn generatie dus nauwelijks met DES in aanraking omdat het probleem niet langer acuut was: “Als  ik in de jaren tachtig-negentig consultaties deed en ik kreeg iemand te zien met een afwijking aan de vagina, dan waren die te jong om ooit met DES in verband te zijn gebracht.” Dit is echter een grondige misrekening. Het merendeel van de vrouwen die werden blootgesteld aan DES zochten – net zoals Frieda en Nancy – wel degelijk voor het eerst een gynaecoloog op in de jaren tachtig of negentig.

Een DES-slachtoffer toont een artikel over DES uit het tijdschrift Reader’s Digest. De foto komt uit de DES-krant en werd gemaakt door Elisabeth Broeckaert.

Veel gynaecologen gingen er ook van uit dat DES vooral een Nederlands probleem was. Zo vertelde een andere arts: “Ik weet niet of het in België veel werd voorgeschreven. In Nederland zullen het er wel meer geweest zijn.” Alhoewel er vermoedelijk effectief meer Nederlandse DES-slachtoffers zijn (naar schatting minstens 200.000 tegenover 60 à 100.000 in België), is het mogelijk dat het idee dat DES over de grens frequenter werd voorgeschreven ervoor zorgde dat het DES-probleem in België werd onderschat.

Roep om erkenning

De opmerking van Anns dokter, die verklaarde dat DES iets van lang geleden was, weerspiegelt dus de algemene teneur die sinds de jaren 1980 in medische kringen heerst. Omdat de aard en de omvang van het DES-probleem tot op vandaag door veel artsen wordt onderschat, schreven enkele academici in samenwerking met de vzw DES in Belgium een open brief. Daarin roepen ze Belgische beleidsmakers op om actie te ondernemen en het DES-probleem officieel te erkennen. Ze hopen dat slachtoffers daarmee de emotionele, financiële en óók medische steun krijgen waar ze al decennia op wachten. Want zolang het huidige gebrek aan kennis blijft bestaan, zijn DES-(klein)dochters niet alleen slachtoffer van het hormoon, maar ook van de onwetendheid die als een schaduw over de geschiedenis van DES hangt.

* Sommige van de namen in deze blogpost zijn om privacyredenen gefingeerd.

Meer lezen?

Greet Pluymers, ‘DES-krant “Wonderbaby”?’ (onafhankelijk gepubliceerd door Greet Pluymers), 2019.

Antje Van Kerckhove, “Slachtoffers van onwetendheid: de kennisverspreiding van het DES-hormoon in België sinds 1971” (Onuitgegeven masterproef, KU Leuven, 2021).

Open brief in Het Laatste Nieuws.

Antje Van Kerckhove is doctoraatsstudente aan de onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750 waar ze onderzoek doet naar de recente geschiedenis van vaginisme. In haar masterscriptie behandelde ze de Belgische geschiedenis van het DES-hormoon.

Titelafbeelding: Reclame voor DES als middel tegen miskramen uit de American Journal of Obstetrics and Gynecology, 1957.