Gastblog door Gert Huskens.
U heeft het misschien gemist, maar terwijl afgelopen week het gele hesjes-protest het nieuws domineerde, bezocht “de grootste Belgische economische missie ooit” Marokko. Zoals het hoort bij zulke handelsmissies stapte met prinses Astrid een lid van het Belgisch koningshuis op het vliegtuig. Wellicht zonder het te weten, trad de prinses hiermee in de voetsporen van haar illustere familielid koning Leopold II. Ook hij bracht ruim honderd jaar geleden ten bate van de Belgische economie een uitgebreid bezoek aan het land. De interesse van Leopold II in Marokko is ondertussen echter door de Spaanse en Franse kolonisatie van het land zo goed als volledig in de plooien van de geschiedenis verdwenen.
Nochtans stond het gebied in de nasleep van de Koloniale Conferentie in Berlijn in 1884-1885 expliciet op Leopolds imperialistische radar. Hij zou vooral geïnteresseerd zijn geweest in Marokko als tussenstop voor de schepen die heen en weer pendelden tussen de Congolese havenstad Matadi en Antwerpen. Bovendien wilde hij er Belgische posten neerpoten die moesten dienen als winterverblijf, sanatorium en zelfs quarantaine voor de kolonialen die pendelden tussen metropool en kolonie. Het is in deze sfeer dat het vertrek van koning Leopold II op 11 september 1897 met zijn luxejacht Clémentine richting Marokkaanse kusten moet gezien worden.
De reis naar Marokko als toeristische uitstap
Vooraleer het jacht aanmeerde in een van de Marokkaanse havens, bezocht de vorst eerst nog de Canarische Eilanden en Madeira. Vooral Madeira kon hierbij op zijn interesse rekenen. De lokale inwoners bleken zeer behendige jagers te zijn en daardoor zag Leopold II in hen ‘excellente rekruten voor Congo Vrijstaat’. Vervolgens meerde de Clémentine aan in de havenstad Mogador, tegenwoordig Essouaira. Terwijl de koning de stad en nabije regio te paard verkende, draaide zijn imperialistische verbeelding op volle toeren. Eens hij er een luxe-hotel had neergepoot, kon Mogador volgens hem een soort Atlantische evenknie van het mondaine Oostende worden.
Na enkele korte tussenstops in noordelijker gelegen havens keerde hij terug naar Larache en trok met een heuse karavaan het Atlasgebergte in. Hoewel hij in eerste instantie voornamelijk prospectie deed voor mogelijke spoorweginvesteringen, kon hij op de lokale markten tot zijn grote verbazing ook vaststellen dat men er Belgische suiker en textiel uit Verviers verhandelde. Een kort bezoek aan Tanger betekende het einde van de reis. Verschillende passagiers hadden immers dysenterie opgelopen en begrijpelijkerwijs was de vorst in zo’n situatie liever vroeg dan laat terug thuis.
De reis naar Marokko als diplomatiek-economische missie
Hoewel het ministerie van Buitenlandse Zaken en de koninklijke entourage er destijds alles aan gedaan hebben om de reis in de markt te zetten als een onverdachte, strikte persoonlijke en louter toeristisch onderneming, konden ze de ware toedracht van het bezoek van Leopold II niet geheim houden. Zo kon men in Het Laatste Nieuws lezen hoe de vorst van de Marokkaanse havens ‘koloniale tussenstops’ wilde maken. In Le Vingtième Siècle stonden dan weer geruchten dat er flessen water waren verzameld die in België zouden getest worden op hun drinkbaarheid. Stilaan werd zo duidelijk dat de reis niet enkel een toeristische uitstap was, maar wel degelijk ook economische motieven had.
Ook de buitenlandse pers berichtte destijds al dat de vorst met een stapel eigendomsakten onder zijn arm terug naar België was gekeerd. Concreet had hij in deze periode zijn geldbuidel opengetrokken voor de aankoop van percelen op de Canarische Eilanden, net buiten Tanger en in de regio nabij Kaap Juby en Tarfaya. Ook verwierf hij eigendommen bij de stad Ceuta aan de Middellandse Zee. Deze percelen moesten de vorst toelaten om handelsvestigingen te bouwen en zo een graantje mee te pikken van de handelsroutes in de Sahara en de lokale wolproductie. De Spaanse koloniale neergang had de koning immers duidelijk gemaakt dat er ook territoriaal iets te rapen viel in Spaans-Marokko.
Van Marokkaanse droom naar ontgoochelende fata morgana
De vele ambitieuze pogingen ten spijt, moest Leopold na zijn reis vaststellen dat zijn Marokkaanse project door de tegenkantingen van de andere kolonialen machten nooit echt van de grond kon komen. Toen in 1905 de Duitse keizer Wilhelm II tijdens een bezoek aan Tanger de onafhankelijkheid van Marokko vooropstelde, hield Leopold II zich dan ook opvallend afzijdig. In zijn officiële communicatie stond er hierbij één gedachte centraal: België uit de Eerste Marokkaanse Crisis houden en geen standpunt innemen in deze Duitse confrontatie met Frankrijk en Groot-Brittannië.
Achter de schermen gaf Leopold II zich echter nog niet helemaal gewonnen. De koloniale kaart van de vorst beperkte zich immers niet tot Congo. De ambitie was om de Belgische vlag wereldwijd te laten wapperen. Terwijl de diplomaten de Europese claims op Marokko bespraken, was Leopold II immers verwikkeld geraakt in een dynastieke soap in het opstandige Marokkaanse Rifgebergte, maar dat verhaal verdient een eigen blogpost.
Meer lezen.
A. Duchesne, Leopold II et le Maroc, Brussel, 1965.
Gert Huskens is gastblogger. Hij is als doctoraatsstudent verbonden aan de ULB en UGent binnen het EOS-project ‘Pyramids and Progress. Belgian Expansionism and the making of Egyptology. 1830-1952’. Hij onderzoekt hierbij de rol van de Belgische diplomatie in de handel in Egyptische antiquiteiten in de periode 1830-1914.