“Als ze al naar me verlangde, dan was het eerder vanuit een soort passie of een gewoonte van barmhartige verovering. Weet je, ze noemde de andere vrouwen Mes Vampyres en ik kon niet toestaan dat ik ook zou deel uitmaken van die groep.”
In een brief aan een goede vriendin deed de Britse schrijfster Vernon Lee haar beklag over een ogenschijnlijk brutale verleidster. De vrijpostige vrouw waar Lee naar verwees, was de Franse journaliste en schrijfster Augustine Bulteau. Zij was de spilfiguur van de beruchte Mes Vampyres, een netwerk van vrouwelijke kunstenaars in de negentiende eeuw.
De discussie over relaties tussen vrouwen in het verleden doet al lange tijd veel stof opwaaien. Namen zij enkel de vorm aan van platonische vriendschappen of moeder-dochter verbintenissen zoals lang werd gedacht, of bestonden er ook meer complexe relaties? Vernon Lee sprak namelijk over haar verlangen naar Augustine en naar haar barmhartigheid en mentorschap. Wat kunnen de Vampyres ons vertellen over de relaties tussen vrouwen in de negentiende eeuw?
Augustine
Augustine werd op 29 februari 1860 geboren in Neuilly-sur-Seine, een rijke voorstad in het westen van Parijs. Ze was de dochter van een succesvolle katoenwever uit Roubaix en verwierf als enige erfgename het fortuin van haar vader. Op 24 september 1880 kondigde de Parijse krant Le Gil Blas het huwelijk aan van Augustine met Jules Ricard, een Franse dramaturg en schrijver. Het jonge koppel trok naar het zeventiende arrondissement in Parijs en kocht een appartement op de Boulevard Berthier. Ricard werkte voor vooraanstaande Parijse kranten zoals Le Gaulois, waar hij bylines deelde met bekende literaire figuren zoals Guy de Maupassant. De eerste jaren van hun huwelijk waren zoet en licht maar vanaf 1890 verschenen de eerste breuklijnen. Ricard was een notoire rokkenjager, die op een dag zo brutaal werd dat hij zijn zoveelste nieuwe verovering ten huwelijk vroeg. In 1896 scheidden Augustine en Ricard.
De financiële ruggensteun van haar vader gaf Augustine de kans én de vrijheid om haar leven opnieuw op te bouwen. Ze besloot resoluut te kiezen voor een eigen carrière als schrijfster. Vanaf 1899 beschreef ze elke twee weken de tijdsgeest van de Belle Epoque op meesterlijke wijze in haar column in Le Gaulois en later in Le Figaro onder het pseudoniem Foemina. In 1900 verscheen Les Histoires Amoureuses d’Odile, de debuutroman van Augustine; ze schreef in totaal vijf romans.
Naast schrijven, was reizen een van haar grote passies. Vanaf 1890 keerde ze jaarlijks terug naar Venetië, om regelmatig omwegen te maken via Rome en Milaan. In 1896 kocht ze samen met haar favoriete compagnon de route Isabelle de la Baume een bescheiden villa aan de Canal Grande: het Ca’Dario. De twee vrouwen brachten uren door op het altana van het Palazzo Dario, turend naar de voorbijdrijvende gondels. Maar uiteindelijk keerde Augustine altijd terug naar haar geliefde Parijs. In 1896 kocht ze een appartement op de Avenue de Wagram en organiseerde vanaf dat moment elke zondagmiddag een salon voor de Parijse beau monde.
Les Vampyres
Augustine was omringd door een indrukwekkend netwerk van vrouwen, waaronder de Vampyres. Haar situatie was bijzonder, aangezien ze een alleenstaande gescheiden vrouw was. In de negentiende eeuw werden vrouwen uit de Parijse bourgeoisie verwacht te trouwen, kinderen te krijgen en het leven binnenshuis te leiden. Augustine koos daarentegen voor andere (familiale) relaties. Haar gouvernante Wilhelmina Wacquez was sinds het prille begin een constante in het leven van Augustine. Ze was niet alleen haar leerkracht, maar werd uiteindelijk ook een reisgezel en huisgenoot. De moeder van Augustine was vroegtijdig gestorven, dus Wilhelmina vervulde ook de rol van moeder.
Augustine was op haar beurt een moederfiguur voor velen. De jonge schrijfster Anna de Noailles zocht regelmatig raad en bijstand bij Augustine. Maar de relatie was eveneens dubbelzinnig: ze noemden elkaar ook ‘geliefde’. Anna de Noailles maakte deel uit van de Vampyres, net zoals de Britse schrijfster Vernon Lee. In een slordig neergekrabbeld briefje aan Augustine schreef ze “(…) indien mijn voorstel u niet choqueert, kom dan langs.” Dit impliceert dat hun relatie ook een seksuele dimensie had. Over het algemeen gaf Augustine weinig prijs over haar romantische affaires met vrouwen, maar de aandachtige lezer vindt voordurend verwijzingen in haar dagboeken en correspondentie. Twee Vampyres, de Amerikaanse salonnière Winnaretta Singer-Polignac en de Britse componiste Ethel Smyth, schreven dan weer zonder schroom over hun seksuele ontmoetingen met vrouwen.
Vrijheid
Bourgeois vrouwen zoals de Vampyres vonden door hun economische positie de tijd en ruimte om te experimenteren met andere vormen van relaties dan het klassieke kerngezin. Ze onderhielden intense vriendschappen, ondersteunden elkaar op professioneel vlak en gaven een nieuwe invulling aan het moeder-dochter rollenpatroon. Bovendien ontstond in de jaren 1890 in Parijs voor de eerste keer een lesbische subcultuur. De lichtstad stond in de negentiende eeuw bekend als losbandig en seksueel vrijgevochten. De Vampyres maakten gebruik van deze nieuwe vrijheden om voorheen verboden verlangens te onderzoeken. De Vampyres blijken op vele vlakken pioniers en bieden ons een ander perspectief op de vrouw en hun onderlinge relaties in de negentiende eeuw.
Myrthe Luyten is als monitor verbonden aan de onderzoekseenheid Geschiedenis. Ze schreef recent haar masterproef over Augustine Bulteau.