Maandelijks archief: juli 2015

De vijf meest gebruikte scheldwoorden in middeleeuws Vlaanderen

Gastblog door Jelle Haemers.

Hoe vulgair was het middeleeuwse taalgebruik? Doorgaans associëren we ‘middeleeuws’ met primitief, ongeciviliseerd en zelfs instinctief als het over geweld gaat. Maar de middeleeuwers waren heus tot meer in staat dan enkel vechten. Geweldloos protest en verbaal verzet was eerder de norm dan de uitzondering in politieke conflicten in de laatmiddeleeuwse stad. Bovendien inspireerden politieke ideeën verontwaardigde burgers om in de eerste plaats de pen, en pas later het zwaard op te nemen. Maar natuurlijk werd er ook gescholden en geroepen. Een analyse van enkele van de meest populaire slogans en scheldwoorden toont echter aan dat ze geen naïeve kreten waren, maar vaak hun inspiratie vonden in een gesofisticeerd politiek discours. Zelfs op de meest ‘vulgaire’ momenten krijgen we dus toch bedachtzame middeleeuwers te horen.

Een quaet kiekin broedde

Een ‘kwaad kieken’ broedt op een kwaad ei, zoals Hiëronymus Bosch het schilderde in De aanbidding van de Heilige Antonius rond 1500 (Museu Nacional de Arte Antiga, Lissabon).
Een ‘kwaad kieken’ broedt op een kwaad ei, zoals Hiëronymus Bosch het schilderde in De aanbidding van de Heilige Antonius rond 1500 (Museu Nacional de Arte Antiga, Lissabon).

‘Een quaet kiekin broedde’ was een populaire uitdrukking om te waarschuwen dat een samenzwering op til was. ‘Kwade kiekens’ broedden namelijk op eieren waaruit veel onheil kon voortkomen, zoals ook Hiëronymus Bosch er schilderde. In Ieper in 1477 waren de leerjongens van het weversambacht in enkele herbergen op zo’n ‘kwaad ei’ aan het broeden. Ze spraken er af dat ze niet meer aan het werk zouden gaan totdat hun oude privileges in ere waren hersteld. Hun voorrechten waren namelijk volgens hen met de voeten getreden en daarom zouden ze staken tot dit onrecht voorbij was. Dit voorbeeld toont dus aan dat ook middeleeuwse arbeiders (geweldloze) stakingen op geheime plaatsen voorbereidden om politieke rechten te vrijwaren.

Hoerezuene

‘Hoerezoon’, ‘bastaard’, ‘overspelige’… enzovoort zijn scheldwoorden die het morele gedrag en de afkomst van personen in vraag stellen. Niet alleen rebellen maar ook welgestelde personen en gezagsdragers hanteerden dergelijk grof taalgebruik. In dit voorbeeld schold de gefortuneerde Brugse handelaar Reinier Houtmaerct in 1478 stadsontvanger Willem Moreel als ‘hoerezoon’ uit. Toespelingen op de onbetrouwbaarheid van het gedrag en de afkomst van machthebbers hadden de bedoeling om hen publiekelijk te vernederen, maar er is ook een meer fundamenteel principe aan het werk. Macht was in de middeleeuwen op status en privileges gebaseerd. Dikwijls oefende iemand een functie uit omdat hij van goede afkomst was of nobel gedrag etaleerde. Als iemand dus als een ‘zoon van een hoer’ uitgescholden werd, dan stelde men eigenlijk diens afkomst in vraag. Bijgevolg was het in dat geval niet langer gerechtvaardigd dat die persoon een bepaalde functie uitoefende of was hij althans zijn functie niet meer waardig. Vandaar dat Willem Moreel streng optrad. Zijn uitdager werd uit de stad verbannen.

Levereter

Deze metafoor kregen corrupte bewindvoerders naar het hoofd geslingerd. Middeleeuwers vergeleken de stedelijke gemeenschap graag met het lichaam, waarvan de lever natuurlijk een essentieel orgaan is. Onbetrouwbare bestuurders die bijvoorbeeld belastinggeld ‘opaten’, voor private doeleinden gebruikten, verminkten volgens die logica het stedelijke lichaam. Zonder de lever sterft de stad af, en dus moet de corrupte persoon verwijderd worden. Kortom, ‘levereters’ waren beter op hun hoede. Enkel vergelding of zelfs fysieke uitschakeling was een geschikte straf om de ‘gewonde stad’ te genezen. Eerder dan een bruut scheldwoord verbergt ‘levereter’ dus bijna een ideologisch programma: de stad verdient enkel bekwame bestuurders die de hele gemeenschap dienen en gezond houden.

‘Op de werelt schijten’ (‘Overal maling aan hebben’) was een populaire uitdrukking in de middeleeuwse Nederlanden. Pieter Bruegel de oude, De dwaasheid van de wereld, ca. 1559 (Gemäldegalerie Berlin).
‘Op de wereld schijten’ (‘Overal maling aan hebben’) was een populaire uitdrukking in de middeleeuwse Nederlanden. Pieter Bruegel de oude, De dwaasheid van de wereld, ca. 1559 (Gemäldegalerie Berlin).

Ic schyte in ulieden

‘Ic schyte in ulieden ende in scepenen, ende in al deghonne die my deeren moghen’, schreeuwde visverkoper Thomas Haghebaert in 1527 in Brugge naar de schepenen die hem zopas tot een ons onbekende straf veroordeeld hadden. Hier lijkt op het eerste gezicht weer een onbeschaafde middeleeuwer aan het woord, maar opnieuw had de scrabeuze praat een gericht doel: de autoriteit van de bestraffer in vraag stellen. Eerder dan de daad bij het woord te voegen, maakte Thomas vooral duidelijk dat de schepenen hem niet konden deren. Hij aanvaardde hun gezag niet en zou zijn activiteiten ongehinderd doorzetten. ‘De galg beschijten’ of ‘op de wereld schijten’ waren immers populaire uitdrukkingen om te stellen dat je je iets niet aantrok of dat je niet bang was (zoals ook Pieter Breugel deze spreekwoorden treffend schilderde). Dus ook hier horen we een subversieve middeleeuwer aan het werk die vooral een politiek statement maakte.

Slaet doot, Slaet doot!

‘Slaet doot! Slaet doot!’ scandeerde een volksmassa op de Grote Markt van Brugge in 1477. Is het een instinctieve strijdkreet van agressief gepeupel? Er is opnieuw meer aan de hand. Heel vaak riepen stedelingen om gewelddadige vergelding wanneer ze het oneens waren met het gevoerde beleid, maar zelden maakten ze slachtoffers. Het betreft dus een bedreiging aan het adres van bewindvoerders met de bedoeling beslissingen ongedaan te maken. Bovendien zijn dergelijke slogans een heel gerichte waarschuwing voor de ‘rotte appel’ uit het stadbestuur die van corruptie of wanbeheer verdacht werd. Eerder dan een aanval op de volledige bewindsploeg of een revolutionaire roep om een omwenteling betreft het hier de vraag om de bestraffing van de overtreders van geldende normen en waarden. En aangezien opstandelingen of criminelen soms de doodstraf kregen, riepen opstandelingen met enige zin voor overdrijving zelf om de terechtstelling van de ‘misdadiger’. Een gewaarschuwde middeleeuwer was er twee waard.

Verder lezen

Jelle Haemers en Jan Dumolyn, “‘A bad chicken was brooding’. Subversive speech in late medieval Flanders”,  Past and Present: a Journal of Historical Studies, 214 (2012), 45-86.

Jelle Haemers, “Filthy and indecent words. Insults, defamation, and urban politics in the southern Low Countries, 1300-1550”, in: Jan Dumolyn e.a. (red.), The voices of the people in late medieval Europe. Communication and popular politics, Turnhout, 2014, 247-267.

Titelafbeelding: fragment uit Ecce Homo van Hans Memling (National Gallery of Scotland, Edinburgh).

Jelle Haemers is gastblogger. Deze blog is gebaseerd op onderzoek dat Jelle Haemers en Jan Dumolyn voerden naar de politieke en sociale conflicten in de laatmiddeleeuwse Nederlanden. Beiden zijn hoofddocent, respectievelijk verbonden aan de KU Leuven en de UGent. Het is een bewerkte vertaling van een blog die op Oxford University Press Blog verscheen.

Internationale politiek als infotainment

Gastblog door Betto van Waarden.

‘Moment van onbeschrijflijk enthousiasme; luide huldebetuigingen die het lawaai van de rollende trein overstemmen’, berichtte L’Indépendance Belge op 3 december 1900. Op het station van Erquelinnes waren zelfs de schoolkinderen ‘op het toppunt van vreugde, ze zullen papa Kruger kunnen zien!’ Ook op de stations van Charleroi, Namen en Luik juichten menigtes hun held, oud-president Paul Kruger van de Transvaal, toe. Kruger kwam de Europese mogendheden om bemiddeling in de Boerenoorlog vragen. Deze oorlog tussen Engeland en de Zuid-Afrikaanse republieken Transvaal en Oranje Vrijstaat stond in het middelpunt van de internationale belangstelling: voor het eerst bevochten blanke Europeanen elkaar in Afrika en werden ‘concentratiekampen’ ingericht. Maar waarom was de Belgische koning niet aanwezig om zijn eregast te ontvangen?

Kruger lijkt te ontsnappen aan Victoria en zoekt zijn heil bij Wilhelmina: Frans tijdschrift schrijft ‘Un qu’elle n’aura pas’ ‘Victoria – Hé, quoi! monsieur Krüger, vous m’abandonnez pour cette petite Wilhelmine? J’avais pourtant pour vous une belle résidence… à Sainte-Hélène!’
Kruger lijkt te ontsnappen aan Victoria en zoekt zijn heil bij Wilhelmina: Frans tijdschrift schrijft ‘Un qu’elle n’aura pas’ ‘Victoria – Hé, quoi! monsieur Krüger, vous m’abandonnez pour cette petite Wilhelmine? J’avais pourtant pour vous une belle résidence… à Sainte-Hélène!’

Koning Leopold II was nog in Oostende. ‘[O]m president Krüger niet te moeten ontvangen’ volgens Het Nieuws van den Dag. De Duitse Keizer Wilhelm II – met het excuus ‘op jacht’ te zijn – en Russische Tsaar Nicolaas II lieten eveneens verstek gaan. Alleen de Nederlandse Koningin Wilhelmina ontving ‘Oom Paul’. Voor een kwartiertje. Vervolgens kreeg hij de hint dat hij beter niet te lang in Den Haag kon blijven omdat zijn aanwezigheid de koningin en haar regering in verlegenheid bracht.

Monarchen onder mediadruk

Waarom speelden deze monarchen verstoppertje met Kruger? Hun volken stonden toch achter Kruger? Als nazaten van Nederlandse, Duitse en hugenootse immigranten en als David strijdend tegen Goliath, genoten de ‘stamverwante’ Boeren een enorme steun onder de Europese bevolking in hun strijd tegen het machtige Britse Rijk. Maar de Europese monarchen moesten ook denken aan hun nationale belangen en de Engelsen te vriend houden. België en Nederland waren als kleine staten te midden van Europese grootmachten deels afhankelijk van Engeland voor hun veiligheid. Bovendien zou interventie in Victoria’s koloniale politiek weleens kunnen leiden tot Engelse bemoeienis met Leopolds Congo of Wilhelmina’s Nederlands-Indië.

Wilhelm en Nicolaas – terugdenkend aan Wilhelm’s desastreuze telegram aan Kruger in 1896 - durven Kruger niet te ontvangen onder toeziend oog van het Britse Rijk.
Wilhelm en Nicolaas – terugdenkend aan Wilhelms desastreuze telegram aan Kruger in 1896 – durven Kruger niet te ontvangen onder toeziend oog van het Britse Rijk.

Het balanceren van deze belangen zou echter niet zo’n probleem zijn geweest als de monarchen nog ‘geheime diplomatie’ hadden kunnen voeren zoals vroeger. Maar eind negentiende eeuw werden politieke uitspraken en acties in toenemende mate uitvergroot door de pers. De combinatie van telegrafen, spoorwegen, snellere drukpersen en toenemende geletterdheid creëerde een soort internationale mediarevolutie.

Wilhelm leek zijn lesje snel te hebben geleerd. In 1896 had hij Kruger per telegram gefeliciteerd met het weerstaan van een Britse inval in de Transvaal door Leander Starr Jameson. Binnen de kortste keren vielen de Britse kranten over hem heen, wat weer tot een agressieve reactie van de Duitse pers leidde. Een ‘mediaoorlog’ was geboren. De Duits-Britse persrelaties herstelden zich onder Wilhelm nooit helemaal en droegen volgens sommige historici zelfs bij tot het ontvlammen van de Eerste Wereldoorlog. Geen wonder dat Wilhelm tijdens Krugers bezoek in 1900 ‘op jacht’ was.

De personificatie van politiek

Personificatie van politiek: Britse krant schrijft ‘Kruger Snubbed: Wilhelm II will have none of him. Depressing set-back for Oom Paul / Kruger and the Kaiser’s snub. Tears of grief.’
Personificatie van politiek: Britse krant schrijft ‘Kruger Snubbed: Wilhelm II will have none of him. Depressing set-back for Oom Paul / Kruger and the Kaiser’s snub. Tears of grief.’

Waarom speelden monarchen hier überhaupt een rol? Hoorden koningen intussen niet thuis in sprookjes? Monarchen waren gebonden aan constituties en hun wil was niet langer wet, maar in het buitenlandse beleid speelden ze vaak nog een belangrijke rol. Internationale betrekkingen in de negentiende eeuw bestonden nog grotendeels uit ontmoetingen tussen staatshoofden – de monarchen. Een rol die mannen als Leopold en Wilhelm maar al te graag speelden om een koloniaal rijk te verwerven voor de glorie van hun relatief nieuwe natiestaten.

Bovendien werden monarchen ‘mediasterren’. Al vanaf hun geboorte waren ze bekend en het explosief groeiende aantal kranten versterkte die bekendheid. Of Leopold nu aan het winkelen in Parijs of op autotour was – het stond op de voorpagina’s en het volk smulde ervan. De combinatie met internationale politiek deed het helemaal goed. Het publiek kon geen genoeg krijgen van verhalen over koloniale avonturen en monarchen vormden de ideale symbolische protagonisten. ‘Victoria’s India’ sprak tot de verbeelding. Monarchen maakten dankbaar gebruik van die aandacht om hun positie – die grondwettelijk steeds meer werd ingeperkt – te versterken door het volk direct aan te spreken en voor zich te winnen via de media.

Victoria behoedt haar kroost voor de in Europa rondzwervende Kruger: Duits tijdschrift spot ‘Weihnachten in Europa: “Kinder, versteckt euch, der Knecht Rupprecht kommt!”’
Victoria behoedt haar kroost voor de in Europa rondzwervende Kruger: Duits tijdschrift spot ‘Weihnachten in Europa: “Kinder, versteckt euch, der Knecht Rupprecht kommt!”’

De pers leek de complexe internationale politiek uit te leggen en te sensationaliseren aan de hand van een aantal bekende en vaak excentrieke persoonlijkheden. Nieuws werd ‘infotainment’. Het ging niet zozeer over de Duitse regering die vanwege nationale belangen niet twee Zuid-Afrikaanse republieken wilde steunen, maar over de bombastische en altijd geüniformeerde Wilhelm die zijn oude vriend, de puriteinse en sjofel geklede Oom Paul, de rug toekeerde. Terwijl de jonge en wellicht nog naïeve Wilhelmina leek te zeggen: ‘toe, kom dan maar eventjes uithuilen bij uw stamverwanten in Nederland.’

Sinds 1900 is internationale politiek nog complexer geworden, terwijl staatshoofden door de opkomst van radio, televisie, internet en moderne vormen van telecommunicatie nog voorzichtiger te werk moeten gaan. Hoe zullen de media van morgen de eurocrisis uitleggen en verkopen? ‘Mutti Merkel en pépère Hollande laten sexy Alexi Tsipras in de kou staan op het perron van Brussel-Schuman’?

Meer lezen

Johannes Paulmann, Pomp und Politik: Monarchenbegegnungen in Europa zwischen Ancien Régime und Erstem Weltkrieg, Paderborn, 2000.

John Plunkett, Queen Victoria: First Media Monarch, Oxford, 2003.

Simon Potter, ‘Jingoism, Public Opinion, and the New Imperialism: Newspapers and Imperial Rivalries at the fin de siècle’, Media History, 20 (2014), 34–50.

Titelafbeelding: Kruger bezoekt Wilhelmina in Den Haag.

Betto van Waarden is gastblogger. Hij is als doctoraatsbursaal verbonden aan de Onderzoeksgroep Moderniteit en Samenleving 1800-2000 van de KU Leuven. Hij bestudeert de opkomst van massamedia en politieke legitimiteit van Europese monarchen tussen 1880 en 1914.