Gastblog door Andrea Bardyn.
Het was een revolutionaire oproep in de meest traditionele periode van het jaar: net na Kerstmis pleitte de Antwerpse bisschop Johan Bonny voor een kerkelijke erkenning van homoseksuele relaties. Extreem conservatieve middens reageerden vlammend. Een marginale studentengroepering werkte zichzelf in het nieuws door Bonny’s oproep niet-katholiek te noemen. Vanuit andere hoeken luidde het dat het huwelijk een goddelijke instelling was en dat Bonny zichzelf buiten de kerkelijke traditie plaatste.
Aan de basis van deze discussie ligt de vraag naar de essentie van het (kerkelijk) huwelijk. Voorstanders van traditie schermen daarbij met die ene, ware en onveranderlijke vorm van het huwelijk. Op zoek naar munitie keren zij zich graag tot het verleden. De middeleeuwen – vaak gezien als vergaarbak van al wat oud en traditioneel is – lijken daarvoor de aangewezen periode. Maar wie in de middeleeuwen zoekt naar de historische essentie van het huwelijk, bereidt zich best voor op een verrassende uitkomst.
Een vroege traditie van diversiteit
Tot de elfde eeuw is zoeken naar een eenvormige definitie van het huwelijk een vruchteloze onderneming. Wie een verzameling middeleeuwse geleerden uit deze periode zou vragen wat een geldig huwelijk was, zou een ander antwoord krijgen naargelang de geleerde in kwestie. Sommige kerkgeleerden opperden bijvoorbeeld dat goederenuitwisseling de basis was – trouwen was immers vooral een economische verbintenis tussen families. Anderen stelden dan weer dat de gehuwden dezelfde sociale rang moesten hebben vooraleer ze konden trouwen, en heel wat andere wijsgeren verklaarden een huwelijk wettig zodra een koppel seksuele contacten had.
Er was dus geen sprake van hét ware huwelijk tijdens de vroege middeleeuwen, en evenmin van het huwelijk als de enige getolereerde relatievorm. Zo gaf de beroemde Karel de Grote er de voorkeur aan zijn dochters niet te laten trouwen, maar zag hij er geen graten in dat zij langdurige relaties hadden. Bovendien was het huwelijk ook voor geestelijken een optie: hoewel er regelmatig bezwaren opdoken tegen het klerikaal huwelijk, hadden getrouwde priesters een plaats binnen de vroegmiddeleeuwse kerk – sterker nog, sommigen zagen het huwelijk voor clerici zelfs als de beste garantie tegen onkuisheid.
Het dilemma van Maria en Jozef
In de elfde en twaalfde eeuw bouwde de kerk een meer eenduidige regelgeving uit over trouwen. Daarmee zou ze uiteindelijk de fundamenten leggen van het moderne huwelijk. De zoektocht naar een uniforme visie op het huwelijk maakte deel uit van een grootschalige kerkhervorming waarmee de kerk haar onafhankelijkheid tegenover de staat probeerde te vestigen. De verplichting van het celibaat voor geestelijken trok vanaf nu een duidelijke grens tussen de wereld van de gewone mens en die van de clerus – in theorie althans, want heel wat clerici bleven relaties aangaan met vrouwen. De reacties hierop verschillenden sterk: soms werd dit door de plaatselijke bevolking veroordeeld en aangeklaagd, maar evengoed werden de relaties van geestelijken getolereerd en gezien als een ‘huwelijk in alles behalve in naam’.
Een ander domein dat de kerk vanaf nu claimde was de autoriteit over het bepalen van een wettig huwelijk. Maar wat was dan een geldig huwelijk? Tussen de wirwar aan definities schoven kerkgeleerden vooral twee principes naar voren: de vrije wil van de partners en de seksuele voltrekking van het huwelijk. Maar seks als voorwaarde voor een geldig huwelijk stelde de kerk voor een probleem: aangezien Maria maagd was, zou dat betekenen dat haar huwelijk met Jozef onwettig was. Na jarenlange debatten bereikte men een consensus dat de enige absolute voorwaarde voor een huwelijk de vrijwillige instemming van beide partners was, en de partners alleen: ja, ik wil!
Geheime geloften
De nadruk op wederzijdse instemming betekent niet dat liefde de belangrijkste drijfveer werd voor een huwelijk: dat gebeurde pas in de achttiende eeuw. Een huwelijk bleef in de eerste plaats een familiezaak waarin economische en praktische motieven primeerden. Toch gaf deze nieuwe invulling van het huwelijk heel wat jongeren een ongeziene hefboom tegen de wil van hun familie. Het volstond immers dat twee geliefden elkaar het ja-woord gaven, zelfs zonder getuigen of een priester in de buurt, om te kunnen trouwen.
In 1469 trouwde de Engelse adelsdochter Margery Paston zo in het geheim met de rentmeester van haar familie. Haar familie zag daardoor een strategisch huwelijk met een rijke edelman in het water vallen en protesteerde bij de bisschop. Die kon echter enkel besluiten dat Margery’s huwelijk wettig was. Voor een edelvrouw was deze keuze uitzonderlijk, maar jongeren uit gewone gezinnen gingen vaak in tegen de plannen van hun familie. Deze geheime huwelijken leverden heel wat problemen op – voor families én voor de partners: het kwam maar wat vaak voor dat een veronderstelde echtgeno(o)t(e) ineens ontkende ooit een huwelijksgelofte te hebben afgelegd, om vervolgens met een ander te trouwen. Uiteindelijk zou de kerk in 1563 na lange debatten besluiten dat een geldig huwelijk voortaan in het bijzijn van een priester en getuigen moest gebeuren.
Verandering als traditie
Doorheen de middeleeuwen veranderde de invulling van het huwelijk dus regelmatig: wat een huwelijk was, hoe het werd afgesloten en wie een huwelijk kon aangaan waren geen vaste waarden, maar evolueerden mee met de samenleving. Bovendien was het huwelijk weliswaar de norm, maar verre van de enige optie voor middeleeuwse mensen. Net zoals vandaag was in middeleeuws Noord-Europa ongeveer één derde van de bevolking alleenstaand. Daarnaast kozen heel wat anderen voor een relatie in een grijze zone – niet officieel erkend maar wel vaak getolereerd – bijvoorbeeld met een priester of een gescheiden persoon.
De ware essentie van het huwelijk valt dus niet te destilleren uit de geschiedenis van het middeleeuws huwelijk – of misschien toch: variatie en verandering. In die zin past Bonny’s pleidooi voor een nieuwe invulling van het huwelijk, die aangepast is aan moderne relatievormen, in een lange traditie.
Meer lezen
Stephanie Coontz, Marriage, a history. How love conquered marriage, New York, 2005.
Ruth Mazo Karros, Unmarriages. Women, men and sexual unions in the middle ages, Philadelphia, 2012.
Andrea Bardyn is gastblogger. Ze is als aspirant van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek verbonden aan de onderzoeksgroep Geschiedenis van de middeleeuwen van de KU Leuven. Ze verricht onderzoek naar de sociale en economische positie van vrouwen in laatmiddeleeuwse steden.