Het waren krachtige beelden in de eindejaarsoverzichten van 2014: hulpverleners die met mondmaskers en witte pakken de strijd aanbonden met ebola in West-Afrika. De redactie van Time plaatste hen zelfs als Persons of the Year op de cover van hun kerstnummer en duidde die keuze als een eerbetoon aan hun moed en zelfopoffering. Dergelijke beelden zijn niet nieuw. Ze kunnen worden teruggevoerd tot het ontstaan van de moderne epidemiebestrijding aan het einde van de negentiende eeuw. Ook toen symboliseerden mensen in witte pakken de strijd tegen epidemieën. Anders dan nu werd die strijd echter veel optimistischer voorgesteld.
The Ebola Fighters in 2014 (l) en twee Antwerpse gezondheidsagenten in 1902 (r).
De zieke stad
In de negentiende eeuw was epidemiebestrijding het werkterrein van de ‘hygiënisten’, een diverse groep van artsen, ingenieurs en chemici die zich profileerden als ‘experts’ in de groeiende sector van de openbare gezondheidszorg. De context waarin de hygiënisten functioneerden was die van de grootstad. De teloorgang van de huisnijverheid en de opkomst van de textielindustrie had geresulteerd in een vlucht naar de stad. Een nieuwe arbeidersklasse leefde er nu in overbevolkte volkswijken. Het gebrek aan ruimte, riolering en zuiver drinkwater maakte bovendien dat epidemieën van cholera en tyfus precies in die volkswijken het sterkst toesloegen. Die realiteit leidde ertoe dat in de negentiende eeuw de stad vaak als ‘ziek’ werd omschreven. Het was een beeld waarop de hygiënisten met hun programma van stadssanering en gezondheidsmaatregelen inspeelden.
Eigentijdse foto’s moesten het project van ‘gezondmaking’ van de stad ondersteunen. Zij toonden het hygiënisme als een modern antwoord op de stedelijke gezondheidscrisis, en de hygiënisten als de voorvechters in de strijd tegen epidemieën. Dergelijke foto’s waren bovendien deel van de negentiende-eeuwse stadsmarketing. Zij representeerden de politieke wil van het stadsbestuur om te investeren in moderne gezondheidsdiensten en ondersteunden het prille sociale beleid. ‘Hygiëne’ werd in politieke kringen vooral gezien als een middel om de arbeidersklasse te verheffen en sociale spanningen te ontmijnen. Dat hele volkswijken daarbij moesten plaatsruimen voor open (en dus ‘gezonde’), maar vooral prestigieuze nieuwe boulevards werd niet als een probleem gezien.
Hygiëne als wetenschap
Opmerkelijk op de foto’s zijn ook de desinfectie-apparaten. Net als de witte pakken symboliseerden zij de wetenschappelijke basis waarop de stedelijke gezondheidspolitiek was gestoeld. Dergelijke apparaten waren nieuw in de late negentiende eeuw. Zij getuigden van de doorbraken in het laboratorium, waar voor het eerst de bacteriologische oorsprong van epidemische ziekten als cholera werd vastgesteld. Het was de tijd waarin de ontdekkingen van Robert Koch en Louis Pasteur de medische pers domineerden. Een nieuwe generatie artsen omarmde de laboratoriumwetenschap en verwierp oudere denkbeelden over het ontstaan van epidemieën. De strijd tegen ‘vuil’ werd nu een strijd tegen ‘bacteriën’. Al snel volgden experimenten met toestellen om woonkamers en kledij te ontsmetten. Het was een van de meest duidelijke toepassingen van de ontdekkingen in het labo. Ook de Antwerpse gezondheidsagenten poseerden niet zonder reden met een dergelijk apparaat.
Al deze wetenschappelijke ontdekkingen zorgden voor een sfeer van optimisme. Het was precies in deze periode dat de epidemiebestrijding bij uitstek als een ‘strijd’ werd beschreven. Onder wetenschappers van het eerste uur leefde de overtuiging dat het bacteriologisch onderzoek op termijn zou leiden tot het verdwijnen van alle epidemieën. Dat optimisme leek gegrond. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog werden nieuwe onderzoeksinstituten gebouwd en geraakte het hygiënisme geïnstitutionaliseerd aan de Belgische universiteiten. Vanaf 1908 kon je er het diploma van ‘hygiënist’ behalen. Met die investeringen, zo leek het wel, zou de strijd alleen maar worden opgevoerd en vielen er op korte termijn nieuwe resultaten te verwachten.
Beelden met een boodschap
Dat optimisme spreekt vandaag veel minder uit de foto’s van de hulpverleners in West-Afrika. Succes in de strijd tegen ebola lijkt vooral afhankelijk van de inzet van geëngageerde individuen. Het ongebreidelde geloof in de vooruitgang van de wetenschap, zoals bij hygiënisten, lijkt ver weg. Eens te meer maakte de ebola-epidemie duidelijk dat de toepassing van wetenschappelijke inzichten steeds gebeurt in een specifieke maatschappelijke context. Net zoals de foto’s van rond 1900 de politieke en sociale context van die tijd weerspiegelden, zo zijn ook de beelden van mensen in witte pakken vandaag niet neutraal. Zij blijven erg krachtig en wervend, maar brengen ook een ― enigszins ontnuchterende ― boodschap van een kwetsbare wetenschap in een geglobaliseerde wereld.
Meer lezen?
Joris Vandendriessche en Kaat Wils, ‘Een traject van onderhandeling. Hygiënisme als wetenschap, Antwerpen 1880-1900’, BMGN – The Low Countries Historical Review 128:3 (2013): 3-28. http://www.bmgn-lchr.nl/index.php/bmgn/article/view/9201
David S. Barnes, The Great Stink of Paris and the Nineteenth-Century Struggle against Filth and Germs (Baltimore: Johns Hopkins University Press, 2006).
Fabienne Chevallier, Le Paris moderne: Histoire des politiques d’hygiène, 1855-1898 (Rennes: Presses universitaires de Rennes, 2010).
Joris Vandendriessche is als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan de onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750. Hij is gespecialiseerd in de geschiedenis van de geneeskunde in de negentiende en twintigste eeuw. Momenteel werkt hij aan een brede socioculturele geschiedenis van het UZ Leuven in de twintigste eeuw.
Titelafbeelding: Desinfectie van een school in Parijs, ca. 1900.