Aflevering 3: De eeuw van het gespeelde orgasme (20ste eeuw).

In 1929 schreef de Britse schrijfster en feministe Virginia Woolf met verwondering enkele regels over een bezoek aan het British Museum. Ze deed onderzoek naar de vrouwelijke seksualiteit en was verrast over het aantal boeken dat ze vond, vooral geschreven door mannelijke auteurs:

Heb je er enig idee van hoeveel boeken er elk jaar over vrouwen worden geschreven? En hoeveel er daarvan door mannen worden geschreven? […] Seks en de natuur trekt niet alleen dokters en biologen aan, maar ook, meer verrassend en moeilijker te begrijpen: gerespecteerde essayisten, vingervlugge romanschrijvers, jonge mannen met een diploma of zonder diploma, mannen met schijnbaar geen enkele kwaliteit behalve dan dat ze geen vrouw zijn.

De weken in december draaien om de verwondering van Woolf. Aan de hand van het voorbeeld van het orgasme zoekt historica Tinne Claes voor u uit wat mannen zoal hebben geschreven over de vrouwelijke seksualiteit. Deze blogreeks van drie afleveringen vertelt een kleine geschiedenis van het (al dan niet) komen en legt tegelijkertijd hardnekkige clichés over mannen en vrouwen bloot. Vorige week: waarom het vrouwelijk orgasme verdween in de achttiende en negentiende eeuw. Vandaag: de eeuw van het gespeelde orgasme.

Sigmund Freud en de tirannie van het vaginale orgasme

Sigmund Freud, 1891 (Wellcome Collection).

Zoals de meeste slechte theorieën over vrouwelijke seksualiteit, begon de tirannie van het vaginaal orgasme met een man en zonder empirisch onderzoek. In 1905 verkondigde de psychoanalyticus Sigmund Freud dat volwassen vrouwen klaarkwamen door penetratie. Vrouwen die enkel een orgasme konden bereiken door clitorale stimulatie waren volgens hem gestoord, frigide of seksueel onrijp. De clitoris was voor meisjes en zwakzinnigen, de vagina voor echte vrouwen. Bovendien was er volgens Freud een kwalitatief verschil: een vaginaal orgasme was beter dan een clitoraal orgasme.

Het vaginale orgasme werd de heilige graal van de vrouwelijke seksualiteit in de twintigste eeuw. De populariteit en de invloed van het werk van Freud vallen niet te overschatten. Toen Alfred Kinsey (over wie later meer) voor het eerst kritiek durfde uiten in 1953, schoten zijn collega’s in een kramp. Edmund Bergler en William S. Kroger, twee voorname psychoanalytici, onderlijnden woedend dat voor hen frigiditeit gelijkstond aan ‘het onvermogen van een vrouw om een vaginaal orgasme te hebben tijdens betrekkingen’ (nadruk in het origineel). Het liet hen koud als dat betekende dat de meerderheid van de vrouwen frigide was.

De kritiek van Kinsey, Masters en Johnson

Inderdaad, de meerderheid. De Amerikaanse seksuoloog en bioloog Alfred Kinsey interviewde voor zijn studie Sexual Behavior in the Human Female (1953) meer dan tienduizend vrouwen: het gros van hen zei dat ze nog nooit een vaginaal orgasme hadden beleefd. 62 procent van de ondervraagde vrouwen masturbeerde, maar meer dan 80 procent van hen stimuleerde daarbij uitsluitend de clitoris. Blijkbaar was dat orgaan dan toch niet alleen iets voor kleine meisjes.

De Freudiaanse mythe werd verder ontkracht door de Amerikaanse seksuologen (en bedpartners) William Masters en Virginia Johnson. Zij bestudeerden het orgasme voor het eerst in het laboratorium. Koppels, waaronder Masters en Johnson zelf, hadden seks terwijl ze met draadjes aan machines hingen. Het onderzoek toonde aan dat er empirisch gezien geen verschil is tussen een clitoraal of vaginaal orgasme. Daarbij stelden ook Masters en Johnson vast dat de meeste vrouwen niet tot een hoogtepunt kwamen door penetratie alleen.

De seksuele revolutie: plezier voor iedereen?

Betrouwbare anticonceptie zette de deur open voor een vrijere seksuele beleving (Brochure van Dolle Mina, z.d., collectie RoSa).

In de jaren 1960 en 1970 bevrijdde de seksuele revolutie de maatschappij van schaamte en schuld. Grootschalige protesten tegen de oorlog in Vietnam of tegen kernraketten gingen hand in hand met pleidooien voor een lossere seksuele moraal: make love not war. De belangrijkste verandering was de komst van de anticonceptiepil, die op de Vlaamse markt kwam in 1961. Voor wie geen kinderen wilde, ging seks niet langer gepaard met stress en angst. Zeker in de periode voor de AIDS-crisis leefde het idee dat er dankzij de pil in alle vrijheid geëxperimenteerd kon worden met seks. De pil zette de deur open voor ongebreideld  seksueel plezier, ook voor vrouwen. Maar was dat wel zo?

In de jaren zeventig ontstond er een verhit debat over ‘de mythe van het vaginale orgasme’, naar het pamflet van de Amerikaanse feministe Anne Koedt. Feministes kwamen in opstand tegen wat zij ‘androcentrische seks’ noemden. Volgens hen kwam het mannen toch maar goed uit dat net het orgasme door penetratie (wat zij erg bevredigend vonden) de heilige graal van volwassen vrouwelijke seksualiteit was geworden. Vrouwen moesten hun best doen opdat mannen klaarkwamen, maar bleven door die belachelijke Freudiaanse mythe zelf gefrustreerd achter.

Masturbatie als emancipatie

De mannen wisten niet wat ze hoorden. De drukkende normen hadden immers geleid tot miljoenen gefakete orgasmes. Misschien deden vrouwen dit zelfs niet opzettelijk: ze voelden zich zo onder druk gezet om te komen tijdens penetratieseks dat ze zichzelf wijsmaakten dat ze kwamen. Vrouwen die reageerden op enquêtes over seks in de jaren 1920 waren vaak onzeker over wat er net bedoeld werd met de term ‘orgasme’. Ze hadden wel plezier, maar was dat ook een orgasme?

Het werk van Mette Eijlersen werd ook vertaald naar het Nederlands.

Feministes doorbraken de illusie met luide stem. Al in 1968 schreef de Deense feministe Mette Ejlersen over ‘het zielige komedietje’ dat vrouwen speelden tijdens de seks, een komedie die zij overigens allesbehalve amusant vond. In Europa en de Verenigde Staten stonden tientallen feministes op de barricaden voor het recht op een orgasme. Met de slogan ‘we have the right to our own bodies’ vierden vrouwen zoals Germaine Greer, Verena Stefan, Shere Hite en Betty Dodson de clitoris en riepen vrouwen op om te masturberen.

Veel mannen ervaarden de klachten van feministes als vernederende leugens. In de pers lieten ze optekenen dat feministen schadelijk waren voor heteroseksuele seks en dat hun pleidooien voor masturbatie gelijkstonden aan mannenhaat. Hoe durfden ze insinueren dat vrouwen geen penis nodig hadden om tot een hoogtepunt te komen?

En vandaag?

Wat een geluk dat het verleden voorbij is, denkt u misschien. Slecht nieuws: onze samenleving is doordrongen van ideeën uit het verleden. Denk maar aan het hardnekkige negentiende-eeuwse cliché dat mannen seksueel actiever zijn dan vrouwen. In de nasleep van #MeToo verklaarden journalisten het gedrag van mannen door te verwijzen naar hun ‘jagersverleden’, ‘libido’ of ‘seksueel instinct’. Vrouwen zouden daar minder last van hebben. In cartoons worden zij nog vaak neergezet als aseksuele wezens die ‘altijd hoofdpijn hebben’.

Ook de Freudiaanse mythe blijft slachtoffers maken. Vandaag nog denken 7 op 10 vrouwen dat het normaal is dat een vrouw klaarkomt bij penetratieseks. Nochtans kan 50 tot 70% van de vrouwen zo niet tot een hoogtepunt komen. Het resultaat is dat vrouwen zich onzeker voelen. En dat de meerderheid van hen (volgens de meeste onderzoeken tussen de 60 en 70%) af en toe een orgasme faket.

Ook vandaag is er nog een duidelijke rem op de vrouwelijke seksualiteit. Gelukkig toont deze blogreeks aan dat deze rem niet biologisch is, maar cultureel bepaald. Vrouwen zijn niet van nature braaf of ‘frigide’, net zo min als mannen jagers zijn. Wel verwachten we verschillend gedrag van vrouwen en mannen. Maar terwijl de biologie slechts traag kan veranderen, kan de cultuur dat snel. Op naar de toekomst?

Meer lezen.

Herzog, D. (2011). Sexuality in Europe: A Twentieth-Century History. Cambridge, Cambridge University Press.

Maines, R.P. (1999). The Technology of Orgasm: Hysteria, the Vibrator, and Women’s Sexual Satisfaction. Baltimore and London, John Hopkins University Press.

Slabbinck, W. (2016). “De orgasmekloof bestaat. Maar we kunnen er iets aan doen”, Charlie Magazine.

Tinne Claes is als postdoctoraal onderzoekster verbonden aan de onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750. Ze onderzoekt hoe onvruchtbaarheid werd gedefinieerd en ervaren na 1945.

Titelafbeelding: Invocation à l’amour, ca. 1825, Wellcome Collection. CC BY.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.