Tijdens de zomervakantie polsen we naar het favoriete cultuurhistorische leesvoer van onze onderzoekers. Deze week: Nelleke Teughels.
- In 1926: ein Jahr am Rand der Zeit / In 1926: Living at the edge of time
Ik werd getipt over dit boek door Kurt Vanhoutte, een collega aan de Universiteit Antwerpen, en ik wil het hier zelf warm aanbevelen. Auteur Hans Ulrich Gumbrecht wil de lezer het jaar 1926 laten beleven zoals de tijdgenoot het ervoer, met een veelheid aan uiteenlopende ervaringen die op hem afkomen. Gumbrecht verwerpt in dit boek de conventies van een lineaire verhaallijn en opent het tijd-ruimtecontinuüm door in 51 korte maar onderling via verwijzingen met elkaar verbonden essays de dagelijkse realiteit te onderzoeken, zoals liften, cafés, vliegtuigen, haargel, stierenvechten, Toetanchamon en danstrends. Er is geen juiste volgorde om het boek te lezen; het werkt als literair equivalent van surfen en doorklikken op het internet, waarmee het ook meteen perfect de kinetische en gefragmenteerde cultuur van de tijd weerspiegelt.
Hans Ulrich Gumbrecht, In 1926: living at the edge of time (Cambridge/Londen 1997).
- Die Stadt / La Ville
Deze graphic novel avant la lettre door de Belgische houtsnijder en graficus Frans Masereel verbeeldt op weergaloze manier het stedelijke Europa uit het interbellum. Het boek omvat 100 magnifieke en krachtige houtsneden die leven en werk, rijkdom en armoede, eenzaamheid en hoop in de grootstad belichten. Ook al gaat het om momentopnames – een familie aan tafel, een vrouw die uit het raam naar de sterrenhemel tuurt, een opgehitste massa – toch kan je in elk van de afbeeldingen een heel verhaal lezen. Het geheel woordeloze album kent echter geen opgelegde verhaallijn die alle houtsneden verbindt. Het gaat om een portret van een plaats en tijd, de grootstad uit de jaren 1920, maar tegelijkertijd blijft het werk ook erg tijdloos aandoen. De scènes met grote menigtes – in musea, restaurants of in de straat – geven een toen nog nieuw fenomeen weer dat intussen de stedelijke norm is geworden. Ook de begrafenisscène, met een man die alles staat te filmen, toont een nieuwerwets fenomeen dat intussen alledaags is geworden.
Frans Masereel, Die Stadt (München 1925).
- Breakfast of Champions
Kurt Vonnegut staat niet bekend om zijn optimistisch mensbeeld, maar alleen al voor zijn inventieve en onvergelijkbare schrijfstijl wil ik dit zelfs voor zijn doen erg misantropische boek toch sterk aanraden. Hij kan de meest banale zaken op zo’n originele manier benaderen dat je niet enkel een aha-ervaring doormaakt maar ook nog eens gegniffel met moeite zal kunnen onderdrukken. Het verhaal zelf speelt zich grotendeels af in het fictieve Midland City in Indiana en draait om de onvermijdelijke confrontatie tussen Dwayne Hoover en Kilgore Trout. Trout is schrijver, maar zijn sciencefictionverhalen raken alleen maar (doch op ruime schaal) gepubliceerd in pornografische tijdschriften. Hoover is een aanvankelijk charmante maar niettemin ernstig gestoorde Pontiac-verkoper, wiens mentale stoornis hem ertoe brengt te geloven dat een verhaal van Trout De Waarheid bevat. Aan de hand van elegante satirische wendingen, kinderlijke tekeningen en scherpe analyses legt Vonnegut bloot wat hij absurd of simpelweg verwerpelijk vindt aan de Amerikaanse maatschappij van de jaren 60 en 70. Daarmee behandelt hij thema’s als de Vietnamoorlog, vrije wil, seks, racisme en zelfs massagesalons.
Kurt Vonnegut, Breakfast of Champions (New York 1973)
- East of Eden
Tegen het decor van de prachtig door Steinbeck beschreven Salinas Valley, een uitgestrekte landbouwvallei in Californië, volgt deze roman de relaties van twee families, de Trasks en Hamiltons. Het verhaal is geïnspireerd door de Bijbelse verhalen over Adam en Eva en over Kaïn en Abel en verkent de relaties tussen ouders en kinderen, tussen broers en tussen mensen, tussen geschiedenis en plaats. Daarmee is het een verhaal over heel basale emoties: liefde, jaloezie, met op de achtergrond de angst afgewezen te worden. Steinbecks verhaal overspant verschillende generaties en omvat een stoet aan intrigerende, levensechte personages waarvan niet altijd duidelijk te zeggen valt of ze goed of slecht zijn.
John Steinbeck, East of Eden (New York 1952).
- Metaphors we live by
Dit boek was voor mij als jonge onderzoeker een revelatie – het toont aan de hand van eenvoudige voorbeelden aan hoe metaforen ons begrip van de wereld die we rondom ons ervaren mee structureren en vorm geven zonder dat we het zelf beseffen. Sinds zijn publicatie in 1982 kreeg het boek aardig wat kritiek te verduren. De detailanalyses zijn inderdaad vaak overtrokken en de stijl is soms wat drammerig. Dit hangt nauw samen met het argumentatieve karakter van het boek en het blijkbaar nogal onbuigzame karakter van één van de auteurs. Maar het boek is erg belangrijk geweest vanwege de vernieuwende inzichten die in een coherent kader worden voorgesteld. Ondanks enkele terechte kritieken biedt dit werk van Lakoff en Johnson een intrigerende maar verhelderende blik op hoe taal onze visie op de werkelijkheid bepaalt en op hoe ons brein werkt.
Georg Lakoff & Mark Johnson, Metaphors we live by (Chicago 1982).
Nelleke Teughels is als doctor-assistent aan de onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis verbonden. Ze doet onderzoek naar voedingscultuur in de negentiende en twintigste eeuw.
Titelafbeelding: CC-BY Andy Roberts