Tijdens de zomervakantie polsen we naar het favoriete cultuurhistorische leesvoer van onze onderzoekers. Deze week zijn we toe aan de laatste editie van deze zomer, met het favoriete leesvoer van Tom Verschaffel.
- De roman van Ferrara
Il romanzo di Ferrara is de overkoepelende titel van zowat het volledige oeuvre van Giorgio Bassani. Dat bestaat uit zes boeken: één grotere roman (meteen Bassani’s bekendste boek: De tuin van de Finzi-Contini’s uit 1962) en verder enkele korte romans en verhalenbundels. Alle verhalen spelen zich af in Ferrara, in de tijd van het Fascisme, de Tweede Wereldoorlog en de nasleep ervan. Ze zijn deels autobiografisch, maar toch staat het leven van de auteur zelf niet centraal. Het geheel geeft een prachtig en pakkend beeld van het leven in de stad en in het bijzonder van de joodse gemeenschap.
Giorgio Bassani, De roman van Ferrara (Meulenhoff 2010; oorspronkelijke Italiaanse uitgave 1953-1972).
- De Thibaults
Al in de Top 5 van Kaat Wils en ook ik kan De Thibaults – inderdaad – onmogelijk niét opnemen. Opnieuw een romancyclus: zeven boeken (en een epiloog) van ongelijke lengte, in het Nederlands uitgegeven in twee dikke delen, met het verhaal van twee, zeer verschillende broers. Het geheel is magistraal en meeslepend (de eerste delen gaan vooral over de verhouding tussen de zoons en de dominante vader), maar ik wil hier in het bijzonder wijzen op het lange laatste boek (in het Nederlands het volledige tweede volume), duizend pagina’s waarin een periode wordt beschreven van niet meer dan enkele maanden, vlak voor en na het begin van de Eerste Wereldoorlog. Nooit is zo helder en overtuigend beschreven hoe (zoveel) mensen die geen oorlog wilden en tot op het laatste moment zelfs niet konden geloven dat die er zou komen, niet voorkwamen dat de oorlog uitbrak, erin werden meegesleept en ten prooi vielen aan patriotisme.
Roger Martin du Gard, De Thibaults (2 delen, Meulenhoff 2014-2015; oorspronkelijke Franse uitgave 1922-1940).
- Geteld, geteld
Geteld, geteld is het eerste (en helaas ook het enige in het Nederlands vertaalde) deel van een trilogie (1934-1940), waarin de Hongaarse schrijver Miklós Bánffy het verhaal vertelt van enkele leden van een adellijke familie, tegen de achtergrond van de maatschappelijke ontwikkelingen en politieke gebeurtenissen op het einde van de negentiende eeuw en de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Bánffy, zelf een edelman en politicus (hij was in de jaren 1920 korte tijd minister van Buitenlandse Zaken), schetst in een weids fresco een Hongarije in verval, met in de hoofdrol een adel waarvan de rol definitief is uitgespeeld.
Miklós Bánffy, Geteld, geteld (Atlas 2012; oorspronkelijke Hongaarse uitgave 1934).
- Middlemarch
Grote roman van George Eliot, die het leven schetst in een klein Engels stadje, met een veelheid aan personages en verwikkelingen. Scherpzinnig en soms heel geestig maakt Eliot voelbaar hoe grondig de maatschappij in de negentiende eeuw veranderde en welke impact dat had op het dagelijkse leven van individuen, met – het is wel algemeen bekend dat achter het mannelijk pseudoniem van Eliot een vrouwelijke auteur schuilgaat – een bijzondere aandacht voor de rol van vrouwen. In de Engelse literatuur zijn wel meer romans gewijd aan (aspecten van) de modernisering van het leven in de negentiende eeuw en de schokken die zij meebracht: een ander magistraal voorbeeld is De weg van alle vlees (1903) van Samuel Butler.
George Eliot, Middlemarch (Athenaeum 2016; oorspronkelijke Engelse uitgave 1871-1872).
- Het bureau
Nog een romancyclus, bestaande uit zeven boeken, ongeveer vijfduizend bladzijden in totaal. Allemaal gewijd aan de dagelijkse bezigheden van een niet al te vrolijke man die werkt op een wetenschappelijk onderzoeksinstituut voor volkskunde (eigenlijk het Meertensinstituut in Amsterdam). Het boek beschrijft met dodelijke precisie een saai leven met zijn zich steeds herhalende routines, maar is, als je er eenmaal “in” zit, o zo verslavend. Bovendien geeft het de dagelijks praktijk van de wetenschappelijke arbeid weer, met bijvoorbeeld ook een ontluisterend, maar tegelijk hilarische en herkenbare voorstelling van wetenschappelijke (historische) congressen.
J.J. Voskuil, Het bureau (Van Oorschot 1996-2000)
Tom Verschaffel is als hoogleraar verbonden aan de onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750. Hij doet onderzoek naar onder meer historiografie, historische cultuur en literatuur in de achttiende en negentiende eeuw.
Titelafbeelding: CC-BY Andy Roberts