Gastblog door Christiaan Engberts.

Over de historische ervaringen van artsen met nieuwe medicijnen is weinig geweten. De introductie van een verondersteld geneesmiddel tegen tuberculose in 1890 vormt hierop een uitzondering. De controverses die dit middel opriep, vonden namelijk een plek in de liederen die deze artsen bij hun lokale bijeenkomsten zongen.

Een medicijn tegen tuberculose

Een Tuberculine-injectie in het Charité ziekenhuis in Berlijn.

Tuberculose was in de negentiende eeuw een van de meest voorkomende dodelijkste ziekten. Tot het einde van deze eeuw bleef het onduidelijk waardoor de zogenaamde “witte plaag” veroorzaakt werd. Robert Kochs ontdekking van de hiervoor verantwoordelijke bacterie in 1882 leek echter een veelbelovende eerste stap in de richting van een geneesmiddel. Acht jaar later leek het eindelijk zo ver. Op een congres in Berlijn kondigde Koch trots aan dat hij het gehoopte medicijn ontwikkeld had. De stemming onder artsen en patiënten was euforisch toen het middel onder de naam Tuberculine op de markt kwam.

De euforie duurde echter maar kort. Koch bleek niet in staat te zijn de productiemethode en werking van zijn middel helder te beschrijven en het bleek vaak niet te werken. De medische wereld raakte verdeeld in voor- en tegenstanders van de nieuwe kuur. Vooraanstaande onderzoekers voerden in vakbladen en op congressen felle debatten. De discussie bleef voortwoekeren totdat Tuberculine in de 20e eeuw enkel nog als diagnostisch hulpmiddel en niet langer meer als geneesmiddel gebruikt zou worden.

Het medisch treurlied

De dodelijke uitwerking van tuberculose en de felle debatten tussen prominente wetenschappers leidden ertoe dat het Tuberculinedebat ook ‘gewone’ artsen in zijn greep hield. Hoewel zij zelden de pretentie hadden nieuwe argumenten in de discussie aan te dragen, weerspiegelden zij de heersende onenigheid in hun liederen. Wie in de negentiende eeuw een Duits artsencongres bezocht, kon er namelijk van op aan dat er niet alleen lezingen en discussies op het programma stonden. Na een overvloedige avondmaaltijd werd er meestal ook gezongen.

Titelblad van het Liederbuch.

De liedteksten waren vaak speciaal voor de gelegenheid geschreven op bekende melodieën. De verzamelde heren zongen onder meer graag over hun liefde voor drank, voor vrouwen en voor de eigen professie. Daarnaast goten ze hun eigenliefde regelmatig in de vorm van een treurlied vanuit het oogpunt van een ziekteverwekker. In een van hun liederen doet een lintworm bijvoorbeeld verslag van de wrede verstoring van zijn vredige leven in een heerlijk knusse darm; in een ander lied herinnert een cataract zich de hem noodlottige ingreep van een oogarts.

Bijna alle treurliederen in de in 1892 uitgegeven bundel Liederbuch für Deutsche Aerzte und Naturforscher prijzen de successen van de medische wetenschap zonder voorbehoud. Er is echter één uitzondering: zodra het over de behandeling van tuberculose gaat, verandert de teneur. De hoopvolle vreugde van augustus 1890 slaat langzaam om in een gevoel van teleurstelling.

Van euforie tot vertwijfeling

Het aanvankelijke enthousiasme klinkt door in het Klaaglied van de Tuberculosebacterie. Zoals gebruikelijk in dit genre, beschrijven de eerste coupletten van het lied hoe plezierig het bacteriënleven wel niet kan zijn.  Zoals het in een treurlied nu eenmaal gaat, blijkt echter al snel dat deze idylle geen lang leven beschoren is. Een met een injectiespuit bewapende arts haalt een streep door de rekening:

“Nu rommelt en knelt mijn maag
Nu verschrompelt mijn bestaan.
En dat deed de nare dokter
Met Koch’s Tuberculine.”

Al spoedig werd dit lied gevolgd door sceptischer liederen. Het lied De Bacterie uit 1890 suggereert dat men misschien te vroeg had gejuicht. De tekst – een dialoog tussen een oude wijze en een jonge bezorgde tuberculosebacterie – bevat echter nog geen expliciete kritiek op de werkzaamheid van Kochs middel. In de slotstrofe suggereert de oude bacterie dat ze de arts te slim af kunnen zijn door zijn Tuberculine ’s nachts te stelen.

Antropomorfe microben uit het Liederbuch.

Een jaar later sijpelde er echter steeds meer openlijke kritiek op Kochs middel door in de liedteksten. Ondertussen was gebleken dat Tuberculine hoogstwaarschijnlijk geen blijvende immuniteit kon bewerkstelligen. In het licht van de opeenhoping van dergelijke teleurstellende bevindingen werden de liedteksten steeds kritischer. Het lied Tuberculinum Kochii, gezongen bij een bijeenkomst van artsen uit Hessen in 1891, wekt zelfs de suggestie dat het Koch al die tijd enkel om financieel gewin te doen was geweest:

“Het jaar is voorbij – stop de lofzangen.
Hoeveel hoop verzonk er niet in het graf!
Zij die met goede moed kwamen – ach! – ze taaiden
Met bezwaard hart en lege buidel weer af.”

Dergelijke liederen die de behandelende artsen op hun lokale bijeenkomsten zongen, illustreren hoeveel impact Kochs uitvinding op de medische wereld had. Voor een keer lieten ze liederen met titels als Nunc est bibendum en Dit glas op de vrouwen achterwege om in plaats daarvan de meest recente stand der wetenschap in liedvorm aan een kritische beschouwing te onderwerpen.

Christiaan Engberts is gastblogger. Hij schrijft aan de Universiteit Leiden een proefschrift over de praktijken van wederzijdse evaluatie onder geleerden in de late negentiende en de vroege twintigste eeuw.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.