Gastblog door Alexander Hilkens
Begin dit jaar was heel Vlaanderen in de ban van het televisieprogramma ‘Het Verhaal van Vlaanderen’. In deze reeks keert Tom Waes terug in de tijd om enkele verhalen uit de geschiedenis van onze regio te vertellen. In de aflevering die de Tachtigjarige Oorlog behandelt, is er echter geen sprake van twee van de meest bekende figuren uit deze periode: de Aartshertogen Albrecht en Isabella. Dat er geen aandacht is voor de Aartshertogen in de publieke ruimte, is helemaal geen nieuw fenomeen. Al sinds het ontstaan van België was de periode van de Aartshertogen zeer omstreden en dit uitte zich dan ook in een zeer beperkte historische cultuur rondom hen.
De eerste ‘Belgische’ dynastie
In de vroege Belgische historische cultuur gebruikten de drie grote Belgische politieke fracties de figuren elk op hun eigen manier. Ten eerste waren er de katholieken, die de Aartshertogen vooral zagen als de leiders van de contrareformatie in België. Zij loofden dat de ze op een volkse manier omgingen met de contrareformatie, in tegenstelling tot de gruwel die men in die tijd op veel andere plaatsen in Europa zag. Ten tweede waren er de liberalen, die vooral keken naar de bloeiperiode die de Aartshertogen hadden voortgebracht en de kunstenaars die zij in die periode hadden gesponsord, zoals Rubens en Van Dyck. Deze namen gaven België een hoge culturele reputatie in de negentiende eeuw. Ten slotte was er ook de Belgische monarchie, die de Aartshertogen gebruikte om haar eigen bewind te legitimeren. Albrecht en Isabella bestuurden de Nederlanden namelijk als onafhankelijke heersers, maar toen ze kinderloos stierven ging dit gebied terug naar Spanje. De monarchie zag dit als een eerste poging tot een ‘Belgische’ dynastie en ging hun bewind voorstellen als een onvervulde belofte die zij wel konden waarmaken.
Vanaf de tweede helft kregen er meer en meer politici een probleem met de afbeelding van de Aartshertogen. De liberalen begonnen Albrecht en Isabella niet meer te zien als de drijfveer van een culturele bloeiperiode, maar eerder als symbolen van onverdraagzaamheid en tirannie. De socialisten vonden hun glamoureuze levensstijl dan weer een verspilling van rijkdom. Ten slotte werd ook de mythe van de eerste Belgische dynastie doorprikt, aangezien ze eerder werden bekeken als Spaanse marionetten dan als onafhankelijke heersers. Dit alles zorgt ervoor dat ze minder als een Belgisch symbool werden gezien, en ze dus minder werden afgebeeld dan voordien.
Op bezoek bij Rubens
De Aartshertogen waren tegelijkertijd belangrijke en problematische figuren in de Belgische geschiedenis, wat het moeilijk maakt om hen af te beelden. De meeste kunstenaars onthielden zich dus van monumenten en schilderijen die Albrecht en Isabella alleen voorstelden, aangezien daar snel kritiek op kon komen vanuit meerdere politieke hoeken. Wel konden ze perfect deel uit maken van een nationaal pantheon, aangezien de meeste historici en politici hen wel erkenden als belangrijke historische figuren. Zo zien we hen meerdere keren terugkeren naast andere belangrijke ‘Belgische’ historische personages.
De meest beroemde negentiende-eeuwse voorstellingen vinden we zo terug in de Senaat, waar ze tussen keizer Karel en Keizerin Maria Theresia staan. Volgens enkele senatoren stonden ze hier niet omwille van hun bewind, maar vanwege de bescherming die zij boden aan de kunsten en de wetenschappen. Dit is dan ook de tweede manier waarop zij vaak worden voorgesteld. Er bestaan meerdere schilderijen van de Aartshertogen in het atelier van Rubens, op bezoek bij de drukkerij Plantijn of op bezoek bij Justus Lipsius. Deze voorstellingen hadden voordelen voor beide figuren. Deze schilderijen zetten meestal deze kunstenaars en wetenschappers centraal, terwijl de Aartshertogen er gewoon bij zitten en hen observeren. Zo werden de Aartshertogen dus eerder gebruikt als een middel van prestige en legitimatie voor deze figuren in plaats van als echt grote Belgische gezaghebbers.
Mee op bedevaart naar Scherpenheuvel
Waar de Belgische staat in de negentiende eeuw moeilijkheden had om de Aartshertogen af te beelden, was dat veel minder het geval in lokale historische cultuur. Dit was vooral het geval in één klein stadje in Vlaams-Brabant: Scherpenheuvel. De Aartshertogen hadden namelijk opdracht gegeven tot de bouw van de Basiliek van Scherpenheuvel, waardoor deze kale heuvel is uitgegroeid tot een volwaardig dorp. Albrecht en Isabella raakten daarom onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van het bedevaartsoord, maar toch staan ze ook daar niet zo centraal afgebeeld. Zo zijn er geen grote standbeelden of andere aanwijzingen die verwijzen naar de Aartshertogen. De meeste aandacht gaat namelijk uit naar het religieuze aspect en de verering van de Maria in Scherpenheuvel.
Ook hier worden Albrecht en Isabella dus niet alleenstaand afgebeeld, maar eerder als middel om het historische belang van deze plaats te benadrukken. Daarnaast zien we hen hier ook niet terugkomen in schilderijen, maar eerder in pelgrimsinsignes, prentbriefkaarten en andere souvenirs voor de bedevaarders om mee naar huis te nemen. Albrecht en Isabella staan dus nergens in de geschiedbeleving echt centraal, zelf niet bij hun eigen daden en acties.
Meer lezen?
Diagre, Denis. ‘Aartshertog Albrecht, modelheerser of engel des doods?’. In De grote mythen uit de geschiedenis van België, Vlaanderen en Wallonië, onder redactie van Anne Morelli, 107-17. EPO, Berchem, 1997.
Alexander Hilkens is student in het masterproefseminarie Cultuurgeschiedenis na 1750 en schrijft in het academiejaar 2022-2023 een thesis over de beeldvorming rond Albrecht en Isabella in de negentiende-eeuwse Belgische historiografie en historische cultuur. Titelafbeelding: Nicaise De Keyser, Bezoek van de aartshertogen Albert en Isabella aan de drukkerij Plantin (KMSKA).