In april keurde de Belgische Senaat een wet goed die reclame op plastische chirurgie verbiedt. Acties als die van het weekblad TV-familie en de website Groupon – twee borsten voor de prijs van één! – werden met de wet aan banden gelegd. Politici en plastische chirurgen reageerden tevreden: esthetische ingrepen dienden niet te worden gebagatelliseerd. Recent nog zorgde de Hollywoodactrice Renée Zellweger (publiekslievelinge Bridget Jones van weleer) met haar verbouwde verschijning voor een storm van verontwaardiging in zowel de schandaal- als kwaliteitspers. ‘Verontrustend’, luidde het vonnis. Toch blijft het aantal esthetische ingrepen, borstvergrotingen aan de top, toenemen. Ook in glossy magazines worden boezems digitaal bijgespijkerd. Nochtans is dit wurgende schoonheidsideaal geen hedendaags fenomeen. Advertenties uit de jaren 1890 noemden ‘eene schoone borst, goed ontwikkeld en ferm’ al ‘de droom der jonge meisjes’.
Miss Fuller Bust
Advertenties voor een vollere boezem waren een vaste waarde in kranten van de late negentiende en vroege twintigste eeuw. Korsetten en luchtkussentjes beloofden de natuurlijke borsten op de juiste plaatsen te ondersteunen. Producten zoals ‘Miss Fuller Bust’, ‘de Perzische borstontwikkelaar’ of ‘Flatters where it matters’ gingen nog een stapje verder. Zij beloofden hulp aan vrouwen ‘die door de natuur met een platte borst beschoren waren’. Het perfecte decolleté was voortaan bereikbaar voor elke vrouw: zelfs ‘de lelijkste der vrouwen’ kon volgens advertenties ‘charme en aantrekkingskracht’ verkrijgen. Dit kon bovendien snel en gemakkelijk – de meeste ‘borstontwikkelaars’ beloofden in enkele weken tijd door het eenvoudig smeren van een zalfje de boezem te vergroten of verstevigen. Adverteerders probeerden de intieme sfeer van een gesprek onder vriendinnen op te roepen. Vrouwen deelden onderling hun schoonheidsgeheimen. Zo kregen geïnteresseerden gratis getuigenissen van lotgenotes opgestuurd. Verzonnen lezersbrieven waarin het resultaat van de behandeling werd bejubeld, moesten vrouwen overtuigen van de waarde van een product.
Moederborsten en wetenschap
Het moderne leven werd aangewezen als de schuldige voor een platte borst. In de late negentiende eeuw kregen vrouwen geleidelijk toegang tot hogere opleidingen, de arbeidsmarkt en het politieke leven. Deze voortschrijdende emancipatie van de vrouw maakte, aldus de advertenties, de ontwikkeling van ‘prachtige bekoorlijkheid’ steeds zeldzamer. Samen met de traditionele genderpatronen was de geruststellende moederborst verdwenen. Een platte borst werd ook geassocieerd met andere uitwassen van de gejaagde moderne samenleving. Zo beloofde Madame Bullen haar patiënten tegelijk een ‘mooi figuur’ en een kuur tegen hoofdpijn, spijsverteringsproblemen, vermoeidheid en nervositeit – symptomen die op het einde van de negentiende eeuw in verband werden gebracht met een overbelasting van de hersenen door het moderne, snelle leven.
Toch bood dezelfde moderniteit ook de oplossing voor het probleem. De moderne wetenschap kon de natuur immers een handje helpen. Borstvergrotende middeltjes werden gelegitimeerd door te verwijzen naar medische ontdekkingen. Het waren volgens adverteerders ‘wetenschappelijke mirakels’. Dokters met dubieuze getuigschriften verkondigden de positieve ‘meening van het Geneeskundig Korps’. Door te verwijzen naar de medische wereld probeerden advertenties potentiële klanten te overtuigen van de werkzaamheid en de veiligheid van een product. ‘Préparés par un pharmacien, ils sont sans danger pour la santé.’
Grote borsten waren een teken van gezondheid. Een platte borst werd daarentegen voorgesteld als een aandoening, die door de moderne geneeskunde kon worden verholpen. Kleine borsten waren ‘onderontwikkeld’ of ‘ongezond’ en moesten worden hersteld door medisch-wetenschappelijke procedés. Een product uit 1897 beweerde bijvoorbeeld de borstspieren te trainen: zo zou het bloed beter kunnen circuleren in de ‘haarvaten, klieren en weefsels van de niet-ontwikkelde delen’, waardoor deze ‘hersteld zouden worden naar een gezonde toestand’. Meerdere middelen beweerden ‘holle deeltjes’ te vullen. Producten uit de jaren 1920 vermeldden dan weer hormonen als actief bestanddeel. In deze periode werden ook foto’s en cijfers aangevoerd als bewijsmateriaal. Lezersbrieven weken voor tabellen, waarin de gemiddelde groei van de borsten per week werd weergegeven. Op vraag kon de geïnteresseerde lezeres ‘fotografisch bewijs’ toegestuurd krijgen dat de werking van het product visueel aantoonde.
Borsten als project
Borstvergrotende middelen maakten het voor de vrouw mogelijk haar borsten te managen. Elke vrouw had zelf controle over haar uiterlijk en boezem, die ze moest cultiveren en onderhouden. Net als gezondheid, werd ook het uiterlijk voorgesteld als een individuele verantwoordelijkheid en plicht. Elke vrouw kon en moest mooie borsten hebben. Het lichaam werd maakbaar, ook zonder siliconen. Sommige advertenties voegden zelfs keuzeformulieren toe, waarin vrouwen konden kiezen of ze hun borsten wilden ‘ontwikkelen, versterken of verkleinen’ (doorstrepen wat niet past) en met hoeveel centimeters.
Sterker nog, in twintigste-eeuwse advertenties werden grote borsten voorgesteld als een vorm van zelfontplooiing. Werken aan het lichaam was werken aan jezelf. Alleen door je boezem te – inderdaad – ‘ontwikkelen’, maakte je als vrouw immers kans op liefde en succes. Een geslaagde levensloop was volgens de advertenties verbonden aan een voluptueuze voorgevel. Zien de mannen je niet staan? Ben je onzeker of ongelukkig? Een advertentie uit de jaren dertig vond de oplossing in ‘een aantrekkelijke decolleté’ dat de weg plaveide naar ‘charme, waardigheid en zelfvertrouwen’.
Ook in onze hedendaagse cultuur wordt het lichaam voorgesteld als een controleerbaar onderdeel van ons maakbare leven. Artificiële schoonheid stoot ons meestal niet tegen de borst. Beeldschermen en catwalks zijn gevuld met rimpelloze symmetrie. De fitnessclub om de hoek beweert dat ‘je goed in je vel voelen’ begint bij je lichaam. Hun programma’s zouden zowel spieren als mentale gezondheid stimuleren. In een maakbare wereld zijn er geen excuses meer voor hangende borsten of mondhoeken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Renée Zellweger haar gemaakte lichaam met scherpe tong verdedigde tegenover de criticasters. ‘Ik ben blij dat men opmerkt dat ik er anders uitzie.’
(Tinne Claes)
Tinne Claes is als doctoraatsbursaal verbonden aan de onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750. Samen met Veronique Deblon werkt ze op een project over anatomie in België in de negentiende eeuw. Ze onderzoekt de zichtbaarheid, het prestige en de betekenis van anatomie in de academische en populaire cultuur tussen 1860 en 1930.