Met een reisgids uit 2010 ben je in Windhoek, de Namibische hoofdstad, niet veel. De Alte Feste – in de reisgids omschreven als ‘the capital’s best museum’ – is gesloten. Enkel de toiletten zijn nog toegankelijk. Het ruiterstandbeeld, dat er aan de ingang moest staan, is verdwenen. Na even zoeken vinden we het terug op de binnenplaats. Het is van de sokkel gehaald en met plastic lint afgespannen.
De aan de gang zijnde herinrichting heeft alles te maken met een geladen geschiedenis. De Alte Feste werd in 1890 gebouwd en diende als militair hoofdkwartier tijdens de Duitse kolonisering van Zuid-West-Afrika. Het ruiterstandbeeld of Reiterdenkmal herdacht één van de bloedigste episodes uit die kolonisering. Een plaquette – die nu verloren ligt in het gras – geeft aan dat het een ‘eervol aandenken’ betrof aan de ‘dappere Duitse strijders’ die omkwamen in de ‘Herero- en Hottentotten-opstand’ in 1904. Het gaat om ongeveer 1600 mannen. Dat er in de onderdrukking van de opstand en daaropvolgende represailles 80.000 tot 100.000 Herero en Nama (de hedendaagse term voor het koloniale ‘Hottentotten’) omkwamen, wordt niet vermeld. Volgens een rapport van de Verenigde Naties uit 1985 moeten die gebeurtenissen in de nasleep van de opstand gezien worden als de eerste genocide van de twintigste eeuw.
Een koloniaal aura
De betekenis van het Reiterdenkmal veranderde doorheen de tijd. Bij de onthulling stelde de plaatselijke Duitse gouverneur nog dat het beeld verkondigt ‘dat we hier de heersers zijn en zullen blijven’, maar de Eerste Wereldoorlog doorkruiste die ambitie. In 1915 werd de Duitse koloniale tijd beëindigd door een invasie van Zuid-Afrikaanse troepen. Het beeld bleef echter staan. Voor de Duitstalige minderheid in Zuid-West-Afrika werd het een lieu de mémoire, waar geregeld bijeenkomsten plaatsvonden. En in het nationaal-socialistische Duitsland van na 1933 werden de blijvende koloniale ambities vaak geïllustreerd met afbeeldingen van het Reiterdenkmal.
Was het standbeeld aanvankelijk vooral een monument van het Deutschtum in Afrika, daar werd het in de jaren 1950 steeds meer gezien als een symbool van kolonialisme en segregatie in het algemeen. Als zodanig werd het ook een verzamelplaats voor tegenstanders van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime. Die tegenstanders kregen (in de jaren 1980) ook bijval uit Duitsland, waar de Derde Wereldbeweging het beeld openlijk bekritiseerde. En toch. Zelfs toen Namibië in 1990 onder leiding van de South West African People’s Organization (SWAPO) de onafhankelijkheid uitriep, bleef het ruiterstandbeeld staan. Wel werd er gedacht aan een nieuwe plaquette die het in haar historische context moest plaatsen. Maar een dergelijk voorstel volstond niet om de controverse te ontzenuwen. Terwijl een deel van de Duitstalige Namibische minderheid haar blijvende gehechtheid aan het monument toonde, werd het in toenemende mate bekritiseerd door de zwarte bevolking. In 2009 werd besloten het beeld te verplaatsen van de zijkant van de Alte Feste naar de ingang. Op haar oude plaats moest een nieuw Independence Memorial Museum komen. Ook nu luwde de discussie niet. In 2013 verloor het beeld uiteindelijk zijn status van nationaal monument, werd van de sokkel gehaald en – in alle stilte – naar de binnenplaats van de Alte Feste verbannen.
Militaire helden
Een nieuw standbeeld verving het oude. Het toont een zwarte man en een zwarte vrouw die hun ketenen verbreken. Op de sokkel staat de tekst ‘Their blood waters our freedom’. Op het basreliëf daaronder wordt een scene getoond waarin twee zwarte mannen en één vrouw worden opgehangen. De daders staan ernaast. Ze dragen hetzelfde Duitse militaire kostuum als de ruiter op de binnenplaats. Het geheel werd ontworpen door een Noord-Koreaans kunstenaar.
Ook het Independence Memorial Museum is intussen afgewerkt. Met haar gigantische afmetingen werpt het haar schaduw over de Alte Feste. Het museum is opgezet als een ode aan de dekolonisering en onafhankelijkheid. Hoewel de expositie historisch is opgevat, krijgt de bezoeker over die geschiedenis weinig uitleg. De nadruk ligt op monumentale muurschilderingen van Duitse en Zuid-Afrikaanse gruweldaden en heroïsch militair verzet – dit alles in postsocialistische stijl. Er wordt daarbij een cyclisch verhaal opgebouwd: van een harmonische prekoloniale samenleving (‘peaceful coexistence’) over koloniale onderdrukking naar postkoloniale voorspoed. De SWAPO-kopstukken, eerst guerillero’s en nu staatsleiders, gelden als voltrekkers van die geschiedenis. Hun museum werd – opnieuw – opgetrokken naar Noord-Koreaans ontwerp.
Ondanks de duidelijke stilistische verschillen hebben de nieuwe Namibische monumenten veel met hun Duitse voorganger gemeen. Ze herdenken militair heldendom en presenteren de geschiedenis als een strijd tussen goed en kwaad. Het zijn monumenten van overwinnaars met het gelijk aan hun kant. SWAPO heeft in Zuidelijk Afrika een historische rol gespeeld. Haar Independence Memorial Museum doet die rol echter geen recht. Het laatste wat SWAPO en Namibië nodig hebben, lijkt me een dure eenentwintigste-eeuwse variant van het Reiterdenkmal te zijn.
(Raf De Bont)
Raf De Bont is research fellow van de onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750 en docent aan de Universiteit Maastricht. Hij publiceerde onder meer over wetenschappelijke ecologie en natuurbescherming, degeneratie- en evolutietheorieën en de verbeelding van de wetenschap in de brede cultuur.