De Vlaamse kwestie? Natuurlijk is dat een zaak van Vlamingen. En natuurlijk wordt, en werd, die zaak in het Nederlands verdedigd. Of niet? In 1927 oogst het flamingantische theatergezelschap het Vlaamsche Volkstooneel groot succes met het theaterstuk ‘Beeldekens uit het leven van Sint Franciskus van Assisi’. Merkwaardig genoeg is dit stuk geschreven door… de Franstalige Michel de Ghelderode.

Culturele emancipatie

De affiche van 'Beeldekens'
De affiche van ‘Beeldekens’

De geschiedenis van ‘Beeldekens’ begint in 1926, in een statig Brussels café. Daar ontmoet Jan Boon, de Vlaamsgezinde regisseur van het Vlaamsche Volkstooneel, Michel de Ghelderode. Hij geeft hem de opdracht om een theaterstuk over de heilige Franciscus te schrijven. De Ghelderode schrijft dat stuk in het Frans, omdat hij het Nederlands niet machtig is. Als zovelen van zijn generatie is hij in Vlaanderen geboren, maar in het Frans opgevoed. Het Volkstooneel zorgt voor een Nederlandse vertaling.

Is het niet vreemd dat een uitgesproken Vlaams theatergezelschap voor een Franstalige schrijver kiest, en daarmee ook nog eens groot succes weet te behalen? Het Volkstooneel is geen doordeweeks theaterclubje, maar hét vehikel van flamingantische, anti-Belgische, katholieke regisseurs als Boon en Wies Moens. Voor hen moet toneel bovenal Vlaams zijn. Dat geldt zowel voor de taal als voor de inhoud. Vlaams theater mag niet in het Frans worden opgevoerd en moet op actuele Vlaamse noden inspelen. Zo zal het volk zich van zijn roemrijke verleden, zijn maatschappelijke problemen en zijn katholieke natuur bewust worden. Kortom, de missie van het Volkstooneel is Vlaamse culturele emancipatie.

Een Vlaamse Poverello

Het tweetalige grafschrift van Michel de Ghelderode
Het tweetalige grafschrift van Michel de Ghelderode

De Ghelderode voldoet zonder moeite aan de wens van zijn opdrachtgever. Het theaterstuk appelleert aan het antimoderne Vlaamse katholicisme. De Ghelderode doet dit door de heiligenlegende te actualiseren: hij verplaatst Franciscus naar de turbulente twintigste eeuw. Deze dwaalt als een Vlaamse Poverello doorheen het ‘lawaai van een feestende stad’ – een allusie op het hedendaagse én middeleeuwse Vlaanderen. Centraal in het stuk staat de confrontatie tussen de diepgelovige heilige en de op drift geraakte moderne maatschappij. De Ghelderode bekritiseert de geldzucht van zijn tijdgenoten en hun blinde geloof in rede en techniek. Het verdwaasde volk schreeuwt overmoedig: ‘Laat de verouderde heiligen in hun muzeoems! Wij redden de mensheid! Wij de vrolike mensen (…) wij de halve-goden’.

In deze bezeten wereld symboliseert Franciscus de rust en de devotie. Hij verbeeldt de stereotype Vlaming zoals die steevast in de literatuur van het interbellum wordt opgevoerd: een volkse, naïeve en tegelijk mystieke figuur. Ook in de andere karakterschetsen, personages en kostuums komt die ‘Vlaamse’ toets tot uiting, net als in de situaties waarin Franciscus terecht komt. De heilige wordt als ‘vijand van de orde’ door een clowneske rechter in een schommelstoel gedagvaard. De Vlaamse toeschouwers zien in deze balancerende rechtspraak hun eigen ongenoegen vertolkt. Velen van hen zijn immers ontevreden met de gerechtelijke willekeur die de Vlaamse collaborateurs uit de Eerste Wereldoorlog te beurt zou zijn gevallen.

‘Typisch Vlaams’

Portret van Michel de Ghelderode
Portret van Michel de Ghelderode

De Bult, de Mankepoot, de Klown, de Zatlap, Beestekoppen en vele Duvels. Franciscus moet een bonte stoet van bizarre personages naast zich dulden. De heiligenlegende groeit uit tot een absurdistische clownerie. Zo verwordt de scène regelmatig tot een krioelende wirwar van wellustige creaturen die verschillende Vlaamse dialecten spreken. Dat beeld ontleent De Ghelderode expliciet aan de schilderijen van Jeroen Bosch en Pieter Bruegel. Zijn liefde voor de Vlaamse kunst en verbeelding strekt zich uit tot in zijn eigen tijd: de kleurrijke decors verwijzen naar het Vlaamse expressionisme en de in de voorstelling gebruikte maskers gaan terug op het werk van James Ensor.

Katholiek conservatisme, een moeizame omgang met het collaboratieverleden en een voorliefde voor absurdisme in tekst en beeld: het zal de hedendaagse lezer weinig moeite kosten om deze clichés als ‘typisch Vlaams’ te herkennen. Ook de toenmalige recensenten zijn overtuigd van het Vlaamse karakter van ‘Beeldekens’ en noemen het: ‘universeele beelden uit een vlammend Vlaamschen geest ontsproten’. Niettemin is een Franstalige schrijver de bedenker van dit ‘oer-Vlaamse’ stuk. Ook De Ghelderodes latere werk kent eerst succes in Vlaanderen en pas later in Franstalig België. Deze bijzondere samenwerking plaatst het idee dat de Vlaamse Beweging louter een zaak is van Nederlandstalige Vlamingen in een volledig nieuw perspectief. Voor Boon voelt werken met De Ghelderode niet als een contradictie aan. Hij kiest nochtans voor een Franstalige die een dubbelzinnige verhouding met Vlaanderen heeft. Ten aanzien van de Vlamingen profileert De Ghelderode zich als een flamingant, onder Franstaligen is hij een verdediger van de francofone cultuur.

Gescheiden werelden?

De Franse vertaling van Tom Lanoyes Kartonnen Dozen
De Franse vertaling van Tom Lanoyes Kartonnen Dozen

Vandaag komt deze intense literaire verwevenheid tussen Nederlandstaligen en Franstaligen verrassend over en lijkt het bizar dat flaminganten beroep doen op Franstalige schrijvers. Maar tijdens het interbellum bestaat er dus wel zoiets als een ‘Belgische’ literatuur, aangezien taal en territorium nog niet aan elkaar zijn vastgeklonken. Dit zorgt ervoor dat schrijvers elkaar over de taalgrens heen ontmoeten en dat theaterwerk soms binnen een tweetalig cultureel milieu tot stand komt. Vandaag is deze realiteit grotendeels verdwenen. Niet alleen op politiek, maar ook op cultureel vlak zijn Vlaanderen en Franstalig België grotendeels gescheiden werelden, zichtbaar in eigen regionale parlementen, politieke partijen, culturele centra en media. Toch kent Tom Lanoye met een recente vertaling van zijn roman ‘Kartonnen Dozen’ momenteel een groot succes in Franstalig België. Het verlangen naar literaire wisselwerkingen over de taalgrens heen blijft actueel.

(Tessa Lobbes)

Tessa Lobbes is research fellow van de onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750. Ze promoveerde in op een proefschrift over de rol van het heden in het Belgische geschiedenisonderwijs tussen 1945 en 1989. Momenteel verricht ze aan de Universiteit Utrecht onderzoek naar culturele uitwisselingen tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Eén gedachte over “Michel de Ghelderode, Franstalig souffleur van de Vlaamse zaak”
  1. Waarde, gegroet
    Politiek tribalisme heeft ons land zeer geteisterd en onbestuurbaar gemaakt. Het bestaan en gebruik van 3 talen naast elkaar zou een voordeel kunnen zijn, niet bij
    ons ! Velen in het noorden vergeten dat het nationalisme ons 2 wereldoorlogen kostte.
    De splitsing van ons land lijkt mij” utopia” zonder grenzen, degenen die dit aanprijzen
    noem ik opportunisten. In het buitenland gebruikt men de term “bananenrepubliek”
    om ons land te beschrijven. Waar is de staatsman te vinden die orde in deze janboel
    brengt ?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.