Dinsdag 18 december was het de maandelijkse comedy-avond in mijn stamcafé De Living in Heist-op-den-Berg. Een moment van ontspanning, ongegeneerde lachbuien en een pintje moesten me de obstakels van mijn laatste doctoraatshoofdstuk doen vergeten. Dat was hoognodig, na weken van schaven aan zinnen en opnieuw beginnen.
Steven Goegebeur, die in De Living altijd een welkom podium vindt, vierde zijn vijfde jaar als Stand-Up comedian. Voor de gelegenheid nodigde hij enkele vrienden uit en dat waren niet de minste: Vos & Wezel, Johan Petit en Vitalski.
Het kleinkunst duo Vos & Wezel verrasten het publiek – dat toch comedy had verwacht – met hun liedjes. Na tien minuten hadden ze de zaal mee en met een improvisatienummer over een verhaal uit het publiek waren de laatste sceptici overtuigd.
Toen was er pauze. Aan de toog stond ik licht jaloers te mijmeren over de schijnbaar moeiteloze woordkunst die ik had gezien en gehoord. Zonder te willen luistervinken hoorde ik een beginnende comedian aan diezelfde toog zeggen: ‘Pfff…al twee weken aan een tekst van zes bladzijden gewerkt en ’t is nog niet goed. Als hij morgen niet aanslaat gooi ik hem weg.’ Herkenning en troost: schrijven is soms wroeten voor iedereen.
Na het reces brachten Johan Petit en Vitalski met een ‘verhaal over niets’ een tegenhanger van hun recente toneelstuk ‘over alles’. De kritieken op dat laatste (in o.a. Focus Knack) waren ook van toepassing op hun optreden in Heist. De verhalen van Petit zijn aandoenlijk, grappig en herkenbaar. Misschien een beetje te herkenbaar, zodat het voorspelbaar wordt? Petit oogstte in elk geval veel succes. Zoveel, dat het uitblijven van enthousiasme tegenover Vitalski soms pijnlijk duidelijk werd. Had ook hij niet beter wat langer aan zijn deel van de tekst geschaafd?
Goegebeur mocht tevreden zijn over wat toch zijn avond was. De felicitaties werden overgebracht. Ik vertelde hem het toogverhaal en hij beaamde de moeilijkheden van het comedy vak. Leven van het woord is niet eenvoudig.
In kleine bekommernissen en onzekerheden vonden we een brug tussen twee werelden. Algauw praatten we enthousiast over onze projecten, het combineren van jobs en de inspiratie die dat geeft. De kracht van het verhaal bleek een gemeenschappelijke overtuiging. Die avond vond ik iets terug wat in het gewroet wel eens de weg verliest: het plezier van het schrijven.