Gastblog door Sam De Schutter.
“Iemand moest de eerste zijn om op de deur te kloppen en ze te openen voor anderen. Ik heb er nooit spijt van gehad om het proefkonijn te zijn in een experiment dat de meeste Belgische kolonialen beschouwden als gevaarlijk, zoniet onmogelijk voor gelijk welke Congolees op dat ogenblik.”
In 1972 blikte de Congolese Thomas Kanza met deze woorden terug op zijn universitaire studies in Leuven. Twintig jaar daarvoor was hij er immers als eerste Congolees in geslaagd om te beginnen aan de Leuvense universiteit. Na vier jaar studeerde hij af en daarmee werd hij de eerste Congolees met een universitair diploma. Zowel Kanza als enkele andere Congolezen die in de jaren 1950 aan Belgische universiteiten studeerden, speelden een belangrijke rol in het verhaal van de Congolese onafhankelijkheid.
Geen elite, geen zorgen?
De Belgische koloniale onderwijspolitiek wordt vaak samengevat in de slogan “pas d’élite, pas d’ennuis”. Er werd vooral gemikt op basisonderwijs en een algemene vorming, eerder dan de ontwikkeling van een intellectuele elite. Dat zou toch alleen maar voor problemen zorgen. Hoewel dit systeem na de Tweede Wereldoorlog steeds meer onder druk kwam te staan, bleef het toch nog tot 1954 wachten op een eerste universiteit op Congolese bodem.
België stond ook weigerachtig tegenover de optie om Congolezen aan Belgische universiteiten te laten studeren, uit schrik dat zij daar al te progressieve en radicale ideeën zouden opdoen. Er was dus geen beurzensysteem en het was dan ook geen sinecure voor Thomas Kanza om in 1952 zijn studies in België aan te vatten. Hij werd echter geholpen door een aantal Belgen die er vrij progressieve ideeën op nahielden wat betreft de kolonie en de emancipatie van het Congolese volk. Met de schriftelijke toestemming van rector Honoré Van Waeyenbergh en de financiële steun van zakenman Romain Nélissen kon Kanza op negentienjarige leeftijd uiteindelijk beginnen aan zijn studies pedagogische wetenschappen.
De periode die Thomas Kanza in Leuven doorbracht legde een eerste basis voor de rol die hij later zou spelen in de aanloop naar de Congolese onafhankelijkheid. Wat de Belgische kolonisator had gevreesd, bleek stilaan onvermijdelijk te worden: er ontstond inderdaad een Congolese elite die wel eens voor heel wat ennuis zou kunnen zorgen. De Congolese studenten in België vormden een belangrijke spil in dat proces. Na Kanza kwamen immers nog andere Congolezen studeren aan de universiteit van Leuven en ook de Brusselse universiteit telde enkele Congolezen onder haar rangen. Die studenten legden op hun beurt contact met andere Congolezen die naar België afreisden. De missies nodigden bijvoorbeeld al langer vrome Congolezen uit naar België.
Vanaf 1953 haalde ook de Belgische overheid tweejaarlijks een aantal Congolezen naar België voor een soort studiereis. Nu de komst van Congolezen naar België niet meer tegen te houden was, wilde België toch de controle behouden over wat zij in de metropool te zien kregen. Thomas Kanza beklaagde zich erover dat de Belgen liever met deze bezoekers praatten, die gematigder leken dan de “radicale en zelfs extremistische” studenten. De bezoekers op hun beurt hadden dan weer de indruk dat de Congolese studenten in Leuven voornamelijk protegés waren van de koloniale administratie en de missies, in tegenstelling tot de anti-koloniale en marxistische studenten van Brussel.
Naar de onafhankelijkheid
In Kanza’s geval blijkt dat laatste alvast niet helemaal te kloppen. Na zijn periode in Leuven was hij een belangrijke voorvechter van de emancipatie van het Congolese volk. Hij had nauwe contacten met allerlei spilfiguren uit de Belgische en internationale antikoloniale beweging. Zijn netwerk strekte zich uit van Belgische progressieven en antikolonialen tot grondleggers van de Franse Négritude-beweging. Toch valt in Kanza’s geschriften een vrij gematigde positie tegenover België te bemerken. Hij bekritiseerde het koloniale systeem en was zeer scherp voor de “onrechtvaardigheden en de raciale kwellingen” die de Congolezen moesten ondergaan, maar een volledige breuk met de kolonisator was nog niet meteen aan de orde.
Zelfs in een artikel uit 1959, ongeveer een jaar voor de onafhankelijkheid, werd de mogelijkheid van een “Belgo-Congolese federatie” niet afgeschreven. Dat heeft ongetwijfeld te maken met zijn studies in België, die hij doorgaans omschrijft als een positieve ervaring. In 1956 schreef hij een kort pamflet onder de titel Congo, pays des deux évolués. In het exemplaar dat nu nog in de Leuvense bibliotheek te vinden is staat een persoonlijke opdracht van zijn hand: “L’Université Catholique de Louvain ainsi que son Recteur Magnifique S. Exc. Mgr. H. Van Waeyenbergh resteront créanciers du Congo et du peuple congolais.”
Ook in daden leverden Thomas Kanza en vele andere Congolezen die in België studeerden een belangrijke bijdrage in de aanloop naar de onafhankelijkheid van Congo. Zo werd op de rondetafelconferentie in Brussel van 1960, waar Congolezen en Belgen onderhandelden over de nakende onafhankelijkheid, besloten om een gemeenschappelijk Congolees front te vormen onder impuls van de “Association des Etudiants noirs du Congo en Belgique”. Ook Kanza nam deel aan de conferentie.
Na de onafhankelijkheid bleven deze universitairen eveneens een belangrijke rol spelen. Thomas Kanza werd minister-afgevaardigde bij de Verenigde Naties in de regering van Lumumba. Vele andere oud-studenten van Belgische universiteiten kregen belangrijke posities na 1960: Justin Bomboko, Marcel Lihau, Mario Cardoso, André Mandi, … Het zijn maar enkele namen die hun stempel hebben gedrukt op de politieke ontwikkelingen van het onafhankelijke Congo.
Hoewel het voor Congolezen moeilijk was om voor 1960 in België te studeren en zij nooit met meer dan dertig waren, konden zij uiteindelijk door de Belgische overheid niet langer genegeerd worden. Zij vormden immers een belangrijke spil binnen de nationalistische elite die in de jaren 1950 in Congo ontstond en hebben zo bijgedragen tot de onafhankelijkheid van hun land.
Titelafbeelding: Patrice Lumumba (links), eerste minister van Congo, samen met Thomas Kanza, toen ambassadeur bij de VN, op een vergadering van de VN in juli 1960.
Sam De Schutter is gastblogger. Hij studeerde geschiedenis en antropologie in Gent en Leuven en is als praktijkassistent verbonden aan de onderzoeksgroep Moderniteit en Samenleving 1800-2000 van de KU Leuven. Zijn interesse gaat uit naar migratiegeschiedenis en de geschiedenis van postkoloniaal Afrika. Daarbij ligt zijn focus voornamelijk op de migratie tussen Congo en Europa.
salus sam bon pas trop de commentaires car je ne sais pas nerlandais