Het Journal du Peuple du Nord de la France publiceerde in zijn editie van 3 maart 1865 een grappig verhaaltje over een Auvergnat die een postzegel wilde kopen.
Un Auvergnat entre dans un bureau de tabac.
– Je voudrais un timbre-pochte.
– De combien ?
– Tout che que vous aura de meilleur marché.
– Mais encore est-ce pour Paris ou pour la pronvince ?
– La provinche ? Qu’est-che qui ch’est ?
– Est-ce pour la France, enfin ?
– Che n’est pas pour la France, hurle le charabia avec orgueil, ch’est pour l’Auvergne.
Het onbeschaafde karakter van de Auvergnat is duidelijk door zijn taalgebruik: in tegenstelling tot de verkoper spreekt hij dialect. Hij is onbekend met de logica achter het nationale postsysteem en vraagt, zuinig als hij is, de goedkoopste postzegel. Wanneer de verkoper polst of de postzegel bedoeld is voor Parijs of de provincie, vraagt de onwetende Auvergnat zich af wat een provincie dan wel mag zijn. Is het ten minste voor Frankrijk, informeert de verkoper opnieuw. Waarop de Auvergnat, vurig en trots op zijn herkomstregio, in zijn koeterwaals uitroept dat het niet voor Frankrijk, maar voor de Auvergne is!
Dit verhaal werkte danig op de lachspieren van het negentiende-eeuwse lezerspubliek, dat wist dat de Auvergne deel uitmaakte van Frankrijk. Dat het hoofdpersonage zich daar niet van bewust was, hoeft echter niet te verwonderen. Frankrijk ontwikkelde zich in de loop van de negentiende eeuw tot een natiestaat – één land, één volk – maar niet alle burgers van het land identificeerden zich van de ene dag op de andere met dat abstracte begrip. Evenmin drongen de moderne en als ‘beschaafd’ gepercipieerde Franse cultuur en taal overal even gemakkelijk door.
De afstand tussen de stedelijke bevolking en de inwoners van traditionele, landelijke gebieden als Bretagne of de Auvergne was, letterlijk en figuurlijk, ontstellend groot. Zowel in Parijs als in de provinciesteden maakten de kranten zich vrolijk over de rurale bevolking uit die gebieden. Hun traditionele leefwijze werd vaak als ‘achtergesteld’ beschouwd, en de plattelandsbewoners als ‘boers’, ‘vulgair’ en ‘heetgebakerd’. Impliciet werd er van uitgegaan dat ook zij zich op termijn aan een moderne, Franse natiestaat zouden aanpassen. Ondertussen echter vormden ze een dankbaar onderwerp in de moppenrubriek van de stedelijke pers.
Toelichting: Saartje Vanden Borre. Tekstfragment: Journal du Peuple du Nord de la France (3 maart 1865). Afbeelding: Postkaart uit de reeks L’Auvergne humoristique (Éditions G. d’O, 20e eeuw).