Gastblog door Eva Andersen.
Met de hittegolven van de voorbije zomer was de kans op een zonneslag of hittesteek reëel. Weinigen zullen de getroffenen tegenwoordig krankzinnig verklaren. In de negentiende eeuw kon men volgens artsen maar beter opletten met te lang in de zon te lopen of in oververhitte ruimtes te vertoeven. Krankzinnigheid loerde volgens hen altijd om de hoek. Wie kreeg in de negentiende eeuw deze diagnose? En wat waren volgens artsen veel voorkomende symptomen van, en maatregelen tegen een zonneslag?
Risicovolle groepen
De kans op een zonnesteek lag volgens artsen hoger bij volwassen mannen gezien zij “van nature” gedwongen waren zichzelf meer bloot te stellen aan “calorische schade”. Ook beroepen die vaak te maken kregen met extreme temperaturen werden als risicogroepen beschouwd: bakkers, smids, arbeiders in suiker- en zetmeelfabrieken en brouwerijen, stokers op stoomschepen, zeelieden en soldaten. In mindere mate maakten de psychiaters en artsen melding van zonnesteken bij vrouwen en kinderen. Wanneer kinderen met een zonnesteek te maken kregen was de Britse arts Theodore B. Hyslop ervan overtuigd dat dit “accidentieele idiotie”, “imbeciliteit” of zwakzinnigheid teweegbracht.
Werken van vooral Britse psychiaters diagnosticeerden zonnesteken ook in grote(re) hoeveelheden bij Europeanen die in de Britse kolonie India vertoefden. Hyslop liet zich in een artikel ontvallen: “Men heeft mij doen geloven dat India misschien wel het meest productieve land is van deze aandoening onder de Europeanen, want niet minder dan 23 van de [55] gevallen zouden zich daar hebben voorgedaan”.
Symptomen
Hyslop stelde dat “zonnesteken niet zelden de oorzaak zijn van lijden, maar ook een gevaar vormen, en een verkorting van het leven veroorzaken; waarbij de cerebro-spinale centra permanent, zo niet structureel veranderd worden”. Een aantal negentiende-eeuwse psychiaters meende dat een persoon weken, maanden of zelfs pas jaren na de zonneslag de eerste tekenen van krankzinnigheid kon vertonen. In dergelijke situaties waren de vooruitzichten weinig rooskleurig. Het aantal gevallen dat na een zonneslag herstelde was niet zo groot, als we de toenmalige statistieken mogen geloven. De cijfers over de gevolgen van krankzinnigheid-door-zonneslag liepen wel erg uiteen. Eén psychiater meldde dat van de 13 gevallen die hij had waargenomen er 7 hersteld waren. Een andere arts had 16 gevallen onderzocht waarvan er slechts 1 volledig genezen was verklaard.
De symptomen van krankzinnigheid-door-zonneslag konden, aldus de psychiaters, erg divers zijn: het optreden van manie, waanideeën zoals grootheidswaanzin, hallucinaties, extreme argwaan, kleptomanie, het plots optreden van alcoholisme, het vertonen van extreme vormen van geweld, blindheid, dementie en volledige verlamming.
In de voorvallen die psychiaters beschreven, begonnen veel patiënten na een zonnesteek plots vreemd en verwarrend gedrag te vertonen: het verscheuren van kleding, moordzuchtige neigingen, waandenkbeelden over zichzelf als afstammeling van de koninklijke familie en bezetenheid. Patiënten bleken soms ook moeite te hebben met schrijven of spreken, of hadden plots een onstabiele tred.
Lange termijngevolgen
De psychiaters namen aan dat sterke zonnestralen op het hoofd en de nek, alsook extreme hitte, de lichaamstemperatuur overmatig deden stijgen en zo ook een ontsteking in de hersenen veroorzaakte, al was er rond 1890 nog geen consensus over de exacte pathologie. Volgens psychiaters was er een verband met andere stoornissen. De hierboven vermelde symptomen werden volgens hen vaak snel opgevolgd door andere (psychiatrische) ziektebeelden zoals meningitis, algemene verlamming (General Paralysis) en epilepsie.
Maatregelen
Hoewel de vooruitzichten na een extreme zonnesteek er volgens artsen niet altijd rooskleurig uitzagen, bevalen zij enkele remedies aan die een gewone zonnesteek konden verlichten. De negentiende-eeuwse arts schreef voor om de persoon in kwestie naar een koelere plaats te brengen en koud water op het hoofd en lichaam aan te brengen. Strakke kleding werd best verwijderd. In meer acute gevallen werd de lichaamstemperatuur naar beneden gehaald door middel van een injectie met quinine of morfine. Bovendien dachten negentiende-eeuwse psychiaters dat hiermee onomkeerbare veranderingen in het brein konden worden beperkt of tegenhouden.
Een andere optie was het geven van een stimulerend middel. Dit kon bijvoorbeeld door ammoniak onder de neus te houden of door mosterdpleisters op het lichaam, de benen en buik aan te brengen. Minder aangenaam was het toedienen van een darmspoeling. Ging een zonnesteek ook gepaard met vormen van epilepsie, dan werd aangeraden om de patiënt het anesthetische middel chloroform te laten inademen, al moest hier wel erg voorzichtig mee worden omgesprongen. Patiënten konden ook best voor geruime tijd wegblijven uit tropische temperaturen en moesten zich vooral niet overwerken of aan angsten worden blootgesteld.
Wie voor werk of ontspanning naar het zuiden zou trekken: een gewaarschuwd vrouw of man is er twee waard.
Eva Andersen is als doctorandus van de Universiteit van Luxemburg verbonden aan het Center for Contemporary and Digital History. Haar onderzoek focust op de circulatie van psychiatrische kennis in Europa in de periode 1840-1940.