Waarom de ontdekking van de G-spot zowel een goede als een slechte zaak was

Door Antje Van Kerckhove

Op 25 september 1981 stond de bekende Amerikaanse talkshow van Phil Donahue in het teken van het vrouwelijk orgasme. De aanleiding daarvoor was de aankondiging van een nieuwe ontdekking: een erogene zone die vrouwen bij stimulatie ongekend seksueel genot kon bezorgen. De experte die op de sofa van Phil Donahue uitleg gaf over dit fenomeen, was de Amerikaanse seksuologe Beverly Whipple. Zij ontdekte tijdens haar onderzoek naar incontinentie dat sommige vrouwen tijdens de geslachtsdaad vocht verloren. In haar zoektocht naar een verklaring voor dit onbekende verschijnsel stuitte Whipple op het werk van de Duitste arsts Ernst Gräfenberg. Hij schreef in 1950 een artikel waarin hij aantoonde dat ook vrouwen konden ejaculeren bij de stimulatie van een specifieke zone in de vagina. Als eerbetoon aan haar Duitse collega doopte Whipple deze “nieuw” ontdekte zone om tot de Gräfenberg-spot, kortweg de G-spot.

Beverly Whipple werd heel haar carrière lang achtervolgd door kritiek van collega-wetenschappers die het bestaan van de erogene zone in twijfel trokken. De “ontdekking” van de G-spot is dan ook misschien wel één van de meest controversiële seksuologische bevindingen van de afgelopen decennia. Opmerkelijk genoeg schetsten de reacties op Whipples televisieoptreden een veel positiever beeld. Waarom vertelden duizenden kijkersbrieven een heel ander verhaal over de G-spot en wat zegt dit over de betekenis van wetenschappelijke “ontdekkingen”?

Beverly Whipple (© Kinsey archieven – Bloomington)

Meer dan tweeduizend Amerikaanse vrouwen (en ook enkele mannen) kropen na het zien van de Phil Donahue Show in hun pen om Beverly Whipple te schrijven. Ze getuigden in detail over hun seksuele ervaringen, deelden hun meningen over haar studie en deden zelfs suggesties voor verder onderzoek. De meerderheid van de vrouwen was erg enthousiast over Whipples bevindingen. Honderden van hen herkenden zich namelijk in het soort orgasme dat ze omschreef. Zo haalden de meeste schrijfsters weinig voldoening uit clitorale stimulatie, maar genoten ze vooral van penetratieseks waarbij ze – eenmaal op hun hoogtepunt – vocht verloren. Het ging om een seksuele sensatie die de vrouwen tot dan niet konden thuisbrengen. De onwetendheid over hun lichamelijke reacties ging bij veel schrijfsters dan ook gepaard met onzekerheid:

“Al ongeveer acht jaar ervaar ik het soort orgasme waar u naar verwees dat te maken heeft met ‘de Gräfenberg-spot’. Ik heb het er nooit met iemand over gehad, omdat ik dacht dat het niet normaal was, maar sinds 25 september voel ik me heel anders […] Ik denk dat ik er nu veel meer van kan genieten alsook van alle andere aspecten van mijn liefdesleven, wetende dat ik volkomen normaal ben.”

Een andere vrouw schreef dan weer dat ze altijd al had geweten dat ze een “een magische plek” had die een “bron van genot” vormde, en dat het een opluchting was om te horen dat ze niet de enige was. Whipple slaagde er dankzij haar publieke optreden dus in om veel vrouwen een schaamtevrijer seksleven te bezorgen. Bovendien verklaarden enkelen van hen dat ze door het zien van het programma voor het eerst over hun seksuele ervaringen durfden praten met partners, vriendinnen of familieleden.

Whipples onderzoek bevestigde volgens sommige vrouwen niet alleen het bestaan van de G-spot, maar toonde ook aan dat het hoog tijd was dat vrouwelijke wetenschappers zich gingen mengen in het debat over het vrouwelijk orgasme. Niet alleen het seksueel genot zelf, maar ook de veelal mannelijke wetenschappers die verantwoordelijk waren voor de (beperkte) kennis erover, stonden ter discussie. Daarbij daagden de schrijfsters de idee uit dat de meeste vrouwen een hoogtepunt bereikten door clitorale stimulatie. Deze overtuiging was vanaf de jaren 1950 dominant geworden onder invloed van bekende Amerikaanse seksuologen zoals Alfred Kinsey, William Masters en Virginia Johnson. Maar dat was onterecht volgens sommigen:

Ligging van de G-spot volgens Beverly Whipple (© Antje Van Kerckhove)

“Ik ben boos omdat ik niet in mijn eigen lichamelijke gewaarwordingen heb geloofd. Toen de studie van Masters en Johnson uitkwam en bewees dat er maar één soort orgasme was, namen we genoegen met het snellere clitorale orgasme. Ik voel me bedrogen. De andere plek waar jij het over hebt, is bevredigender voor mij.”

Terwijl veel vrouwen zich gesterkt voelden door Whipples ideeën was er ook een grote groep die na het bekijken van de show vooral met vragen bleef zitten. Waar zat die fameuze G-spot nu net en in welke positie kon die het best worden bereikt? Bovendien gaf de ontdekking van de G-spot vrouwen die nog nooit een orgasme hadden ervaren (valse) hoop. Zij geloofden dat het vinden ervan een einde kon maken aan hun onbevredigende seksleven. Het enige wat daarvoor nodig was, waren duidelijke instructies om (onhandige) echtgenoten naar de juiste ‘plek’ te gidsen.

Maar biedt een zoektocht naar de G-spot garantie op genot? Anno 2024 zouden veel seksuologen zeggen van niet. De reden daarvoor is simpel: de meeste wetenschappers zijn het er vandaag over eens dat de G-spot niet bestaat. Ze gaan er vanuit dat het vaginaal orgasme, dat sommige vrouwen ervaren door de stimulatie van de erogene zone die door Whipple werd aangeduid als de G-spot, eigenlijk het resultaat is van het inwendig prikkelen van de uitlopers van de clitoris. Met andere woorden, de clitoris is het enige vrouwelijke genotsorgaan. Dat dat orgaan in 1981 nog niet volledig in kaart was gebracht, heeft bijgedragen aan het feit dat de G-spot in zekere zin een misleidende ontdekking was.

Hoe dan ook zorgde de aandacht voor de G-spot ervoor dat de focus op penetratieseks kwam te liggen. Critici verwijten Whipple en haar collega’s daarom dat ze generaties vrouwen onterecht hebben doen geloven dat het bereiken van een vaginaal orgasme de norm is. Hoewel dat inderdaad één van de neveneffecten is geweest van deze “misleidende” ontdekking, is de betekenis ervan zeker niet alleen negatief. Zo tonen de honderden kijkersbrieven van Amerikaanse vrouwen aan dat Whipples fysiologische verklaring voor hun lichamelijke reacties gevoelens van schaamte en abnormaliteit wegnam. In een tijd waarin er een groter taboe rustte op seksualiteit dan vandaag en de medische wereld minder aandacht besteedde aan het vrouwenlichaam, bleken Whipples bevindingen erg waardevol voor de vele vrouwen op wiens seksuele ervaringen de wetenschap tot dan geen antwoord bood. De reacties op de Phil Donahue show maken één ding dan ook heel duidelijk: ze leggen het verschil bloot tussen de eigentijdse impact van een wetenschappelijke ontdekking en de erfenis ervan op lange termijn. Het is een verschil dat we decennia later maar al te vaak over het hoofd zien.

Alice Kahn Ladas, Beverly Whipple en John D. Perry, The G spot and other recent discoveries about human sexuality, New York, 1982.

Rachel P. Maines, The Technology of Orgasm: Hysteria, the Vibrator, and Women’s Sexual Satisfaction, Baltimore en Londen, 1999.

“Heb jij een normale vagina?”, Universiteit van Vlaanderen – YouTube, 2023, https://www.youtube.com/watch?v=h6_3wsOakvk.

Antje Van Kerckhove is doctoraatsstudente aan de onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750 waar ze onderzoek voert naar de recente geschiedenis van vaginisme en seksuele pijn in België en de VS.

Titelafbeelding: Kijkersbrief aan Beverly Whipple uit 1981. (© The Trustees of Indiana University namens het Kinsey-Instituut. Alle rechten voorbehouden.)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.