Vluchtelingen in middeleeuws Vlaanderen

Gastblog door Hendrik Callewier.

Vluchtelingen zijn geen recent fenomeen in West-Europa.  Al in de vijftiende eeuw zochten religieuze en politieke vluchtelingen uit het huidige Turkije en omstreken in Vlaanderen hun toevlucht. De inwoners van de Vlaamse steden maakten in deze periode ook kennis met andere vreemdelingen. De lokale bevolking verruimde zo haar blik op de wereld.

De val van Constantinopel

De val van Constantinopel, miniatuur, na 1455 (Parijs, Bibliothèque Nationale de France).

In 1453 veroverden de Turkse Ottomanen Constantinopel (het huidige Istanbul). Daarmee kwam een einde aan het christelijke Byzantijnse rijk, de opvolger van het Oost-Romeinse rijk. Het nieuws over de val van Constantinopel ging als een schokgolf door Europa. Nu het belangrijkste christelijke bastion in het Midden-Oosten gevallen was, stond de poort open voor de sultan en zijn troepen.

De Ottomanen hadden in Constantinopel een waar bloedbad aangericht, dat nog eeuwen tot de verbeelding zou spreken. Slechts een gedeelte van de bevolking kon ontkomen. Een groot deel daarvan kwam terecht in Italië, waar sommige Byzantijnen, door tijdgenoten Grieken genoemd, een belangrijke rol zouden spelen in het doorgeven van de antieke cultuur. Een minderheid van de Griekse vluchtelingen zocht zijn heil in Noordwest-Europa.  Vooral de Bourgondische Nederlanden waren een geliefde bestemming. Dat had veel te maken met de figuur van de Bourgondische hertog Filips de Goede. In 1454 zwoer hij publiekelijk op een banket in Rijsel op kruistocht te gaan tegen de Turken. Dat plan zou hij echter nooit realiseren.

Griekse vluchtelingen, zigeuners en Afrikanen in Vlaanderen

Jan Mostaert, Portret van een Afrikaanse man, ca. 1520-1530 (Amsterdam, Rijksmuseum).

De kruistochtplannen van de hertog maakten een aantrekkelijke bestemming van Vlaanderen, politiek en economisch gezien de belangrijkste regio van het Bourgondische rijk. Vooral in de periode 1450-1480 was er een opmerkelijke aanwezigheid van Griekse vluchtelingen aan het Bourgondische hof en in quasi alle grote en kleine steden van Vlaanderen. Van humanitaire of andere visa was geen sprake. Voor vluchtelingen was het vooral van belang dat ze een aanbevelingsbrief van de hertog konden bemachtigen. Met deze brief in de hand trokken ze van stad naar stad om aalmoezen te verkrijgen. Deze aalmoezen dienden soms ook voor het vrijkopen van familieleden die door de Turken waren gevangengenomen.

In dezelfde periode kregen de Vlaamse steden ook andere vreemdelingen over de vloer. De zigeuners, die zichzelf presenteerden als “koningen en graven” uit (Klein-)Egypte (ofwel “gypten”), kwamen voor het eerst naar Vlaanderen in 1420. Ook zij waren naar eigen zeggen op de vlucht voor oprukkende moslims en presenteerden zich als “religieuze vluchtelingen”.

Nog merkwaardiger was het bezoek van “Ethiopiërs” en “Indiërs” aan Vlaanderen. Die aanduidingen sloegen eerder op de zwarte huidskleur van de bezoekers, dan op hun precieze geografische herkomst. Ook hen vinden we, zij het in beperkte aantallen, in de meeste Vlaamse steden terug. Ze werden in verband gebracht met “Pape Jan”, volgens de legende de priester-koning van een geïsoleerd christelijk rijk, dat aanvankelijk in Indië, maar later in Ethiopië werd gesitueerd. Sommige van deze bezoekers presenteerden zich als pelgrims, anderen hadden een officiële missie: ze waren door de Ethiopische vorst naar Europa gestuurd om een bondgenootschap af te sluiten.

Hoe Balthazar een zwarte koning werd

De meeste van de exotische bezoekers trokken rond, alleen of in groep. Van een permanente vestiging was zelden sprake, waardoor het contact met de lokale bevolking beperkt bleef. Slechts een enkeling bleef in Vlaanderen, bijvoorbeeld om in dienst te treden van de Bourgondische hertog.

Hans Memling, Aanbidding der wijzen, 1479 (Brugge, Memlingmuseum).

De inwoners van de Vlaamse steden schipperden tussen nieuwsgierigheid en christelijke gastvrijheid enerzijds en xenofobe vijandigheid anderzijds. Zo keek de lokale bevolking vreemd op bij het aanschouwen van de Griekse bezoekers, met hun merkwaardige kledij, haartooi en taal. Er ontstond ook twijfel over de oprechtheid van bepaalde vluchtelingen. Toen bleek dat sommige zigeuners zich schuldig maakten aan diefstallen en andere bedenkelijke activiteiten, werden ze in toenemende mate als ongewenste gasten beschouwd. Aanvankelijk boden de steden hen onderdak, wijn en aalmoezen, maar later werd hen veeleer een “oprotpremie” uitbetaald. Ook sommige Afrikanen leken eerder avonturiers of bedriegers. De astroloog Hans, bijvoorbeeld, trok in het gezelschap van andere zogezegde ambassadeurs uit het Midden-Oosten in de zomer van 1461 door Vlaanderen. Hij beweerde Pape Jan te vertegenwoordigen, maar historici zijn het er over eens dat de man een oplichter was.

In elk geval werd het wereldbeeld van de Vlamingen verruimd: ze maakten kennis met vreemdelingen met een ander uiterlijk, andere gewoonten, en in sommige gevallen ook een ander geloof. De gewijzigde iconografie van de Drie Koningen is kentekenend voor deze verruiming van de horizon. Vanaf de late veertiende eeuw werd koning Balthazar namelijk meer en meer als een zwarte in plaats van een blanke man voorgesteld. In Vlaanderen brak dat beeld door in de tweede helft van de 15de eeuw. De eerste “aanbidding der wijzen” met een zwarte Balthazar is toe te schrijven aan Hans Memling  (1479). Wellicht had hij in Brugge met zijn eigen ogen vreemdelingen met een donkere huidskleur gezien. Steeds meer drong het besef door dat een deel van de wereld anders was.

Meer lezen

Hendrik Callewier, ‘“Uit het land van Pape Jan”: zigeuners, vluchtelingen en andere exotische bezoekers van middeleeuws Kortrijk’, De Leiegouw, 58 (2016), 221-240.

Jonanthan Harris, Greek emigrees in the West 1400-1520, Camberley, 1995.

Jean Paviot, Les ducs de Bourgogne, la croisade et l’Orient (fin xive siècle-xve siècle), Parijs, 2003.

Hendrik Callewier is gastblogger. Hij is diensthoofd van het Rijksarchief Kortrijk en als gastdocent verbonden aan de onderzoeksgroep Middeleeuwen van de KU Leuven campus Kulak Kortrijk. Zijn interesse gaat uit naar de stadsgeschiedenis van het laatmiddeleeuwse Vlaanderen.

2 reacties op “Vluchtelingen in middeleeuws Vlaanderen

  1. Merkwaardig dat de Hussen of Hussieten niet genoemd worden, volgeling van professor Jan Hus die als ketter op de brandstapel werd geplaatst. Zij kwamen omstreeks 1420 vanuit Praag en Bohemen naar onze streken . Ze werden Hussen of Bohemers genoemd. We kennen de Hussenkoten bij Zichem, een kop lijk nen Haahus, de Hussen en hun wiggelende messen,… Pas later die 15de eeuw kwamen zigeuners die foutief ook Bohemers werden genoemd, zelfs nog tot de twintigste eeuw in onze streken.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.