Rond de middag van 3 april 1959 zaten een tiental Vlaamse zusters te wachten in een greppel langs de hoofdweg naar Coquilhatstad in Belgisch-Congo. Na enkele uren dwong de striemende evenaarszon hen naar de schaduw. Toen een leger aan tropische mieren hun feestelijk wit habijt beklom, hoorden ze eindelijk de verlossende roep: “Daar komen ze!” Een van de honderden leprapatiënten in het gezelschap van de zusters meende in de verte beweging te zien. Gelijk had hij, want enkele ogenblikken later reden de bolides van koning Leopold III, prinses Lilian en hun gevolg de toegangspoort van de leprozerie Iyonda binnen. Tot hun ontsteltenis wierp de prinses vervolgens een vermoeide blik op haar polshorloge. De grote vertraging had het koninklijke programma zodanig in de war doen lopen, dat werd besloten de rondleiding met een dag uit te stellen.
Dat Iyonda op het koninklijk programma stond, had alles te maken met haar imago als toonbeeld van de ‘moderne leprozenzorg’. Leprapatiënten werden er niet enkel geïsoleerd, maar ook genezen en voorbereid op een later leven in de koloniale samenleving.
“De prinses stelde vragen die sommige leprologen nog niet stellen!”
Dokter Lechat, de staatsarts van de leprozerie, had grootse plannen met lyonda. Hij had onder meer de ambitie om een tehuis voor buitenlandse lepraonderzoekers en een school voor fysiotherapeuten op te richten. Voor zijn projecten was er veel geld nodig, en geleide bezoeken waren hiervoor het perfecte medium. Iyonda kon zodoende tonen wat het wilde zijn en de unaniem lovende kritieken brachten de broodnodige fondsen met zich mee. Lechat werkte verschillende types rondleidingen tot in de puntjes uit. De ambassadeur van de Sovjet-Unie doorliep bijvoorbeeld een ander parcours dan de Belgische senator Joseph Pholien. Omdat koninklijk bezoek buiten categorie was, haalde de staf van Iyonda ditmaal echt alles uit de kast.
Een dag na de eerste ontmoeting stapte alleen prinses Lilian uit de koninklijke limousine aan de oprijlaan van de leprozerie. Ex-koning Leopold had andere verplichtingen. De prinses werd eerst getrakteerd op een rondrit, die haar stapvoets langs Iyonda’s vijf lanen voerde. Nadat ze de leprapatiënten had toegewuifd, hield haar bolide halt voor het hoofdgebouw van de leprozerie. Hier startte de begeleide rondleiding met een presentatie van dokter Lechat over ‘moderne’ lepraverzorging. De prinses bleek erg geïnteresseerd en stelde volgens de dokter vragen die sommige leprologen nog niet stelden. Vervolgens hield het gezelschap halt bij enkele leprozen in de ziekenzaal. De prinses schrok er niet voor terug om hun stompen aan te raken, wat duidelijk niet op de planning stond. Na de vraag van de pater of ze niet wat eau de cologne wilde na het handen wassen grapte de prinses: “U denkt zeker dat ik hier niets anders te doen heb dan m’n handen te wassen?” Prinses Lilian deed hier wat prinses Diana vele jaren later zou doen door aidspatiënten te knuffelen: het stigma helpen doorbreken.
“Die houtrozen en alle werkstukjes zijn extraordinaire!”
Lechats exposé moest de prinses duidelijk maken dat de wetenschappelijke behandeling van lepra recent was gemoderniseerd. Omstreeks 1950 ontstond het besef dat de ziekte niet zo besmettelijk was als men voordien had gedacht. Veel Afrikaanse landen waar de ziekte voorkwam sloten om die reden hun leprozerieën en gingen volop voor ‘verzorging aan huis’. De Belgische kolonie, daarentegen, bleef inzetten op de isolatie van een deel van haar leprapatiënten. In de jaren vijftig liep het aantal geïsoleerde leprozen zelfs op tot verschillende tienduizenden. Het idee hierachter was dat men een meer kwalitatieve behandeling kon bieden, maar tegelijk de behandelden ook beter kon controleren. Daarnaast werd in de Belgische kolonie rond 1950 ook de sulfonentherapie gemeengoed. Na eeuwen van louter palliatieve en cosmetische behandelingen kon lepra dankzij de sulfonen eindelijk genezen worden.
In plaats van de leprapatiënten voor te bereiden op het leven na de dood moesten de zusters en de pater hen voortaan voorbereiden op een leven na lepra. Onder het mom van ‘sociale actie’ lieten ze de patiënten kennismaken met the Belgian way of life. In de Foyer Social leerden vrouwen ‘een goede echtgenote’ worden, althans naar Belgische en katholieke normen uit de jaren vijftig. Ze leerden breien, naaien, koken, Maria vereren en kregen op de koop toe een cursus binnenhuisinrichting mee. De mannen werden dan weer aangespoord om te werken in loondienst in een Belgisch aandoende schrijnwerkerij of steenbakkerij. ‘Echte’ mannen moesten immers fysieke arbeid verrichten en bij voorkeur buitenshuis werken.
Dit ‘sociale’ luik was Iyonda’s paradepaardje en stond dan ook centraal bij het bezoek van prinses Lilian. Voor de Foyer Social kreeg ze een boeketje Congolese houtrozen aangeboden om er vervolgens een tentoonstelling van handwerkjes te bezoeken. Toen prinses Lilian buitenstapte, wees dokter Lechat naar de volgende stop. De kleine constructie in de verte bleek de school van de leprozerie te zijn. In Iyonda verbleven namelijk een dertigtal kinderen met lepra en een dozijn gezonde kinderen met besmette ouders. Gespreid over de vroege voormiddag en de late namiddag leerden de kinderen er rekenen, lezen en katholieke godsdienst. Na de werkuren deden de klassen dienst voor het avondonderwijs van de volwassenen, die er ook nog lessen in het Frans bijkregen. Bij hun ‘ontslag’ uit de leprozerie werden er voor hen beroepsplaatsen geregeld als geschoold arbeider, klerk of uitzonderlijk als horlogemaker. Wanneer de patiënten de leprozerie verlieten, waren ze klaargestoomd om hun toegewezen mannelijke of vrouwelijk rol op te nemen in de koloniale samenleving. Ze vormden het toonbeeld van een succesvolle katholieke leprozenzorg.
Na het schoolbezoek kwam het gevolg, hopeloos achter op schema, aan in de refter van de zusters. Daar kreeg Lilian een drankje aangeboden onder haar eigen portret en dat van haar man. Later belde de gezelschapsdame van de prinses om te melden dat Lilian geen seconde gezwegen had over de “modelleprozerie Iyonda”. Het model van Iyonda had nu ook koninklijke bewonderaars.
Felix Deckx is in het academiejaar 2020-2021 masterstudent cultuurgeschiedenis. Hij schrijft een masterproef over de zorg voor leprozen in Belgisch Congo.
Titelafbeelding: Iyonda (privécollectie van Edith Lechat-Dasnoy).
Het leest als een passage uit een boek, een mooi boek.
Ik ben benieuwd naar het hele verhaal.