Tijdens de zomervakantie trakteren de Leuvense cultuurhistorici u op gezondheidsadvies uit het verleden. Deze week: enkele voorschriften voor toekomstige verloskundigen.
De taak van een verloskundige stopt niet bij de geboorte, zo sprak de Leuvense hoogleraar in de geneeskunde Eugène Hubert zijn medische studenten aan het einde van de negentiende eeuw toe. De voorschriften die de diepgelovige katholieke arts tijdens zijn colleges meegaf aan toekomstige verloskundigen, zijn veelzeggend over de harde realiteit van het kraambed. Studenten die ze anderhalve eeuw geleden moesten instuderen, werden in hun latere loopbaan gegarandeerd geconfronteerd met zwangerschapscomplicaties, moeilijke bevallingen en de dood. Maar meer dan alleen in de geschiedenis van het bevallen, bieden de voorschriften ook een unieke inkijk in de toenmalige dominante denkkaders en praktijken in België. Aan u om ze te ontdekken.
Onderstaande voorschriften van Eugène Hubert zijn afkomstig uit zijn laatste verloskundige handboek voor medische studenten, Accouchements: gynécologie et déontologie (1892). Ze zijn vrij letterlijk vertaald.
- Geef peptalk
Een geboorte kan veel verdriet veroorzaken bij de moeder. Het gebeurt dat ze teleurgesteld is over het geslacht van haar pasgeboren baby. Soms is hij lelijk of misvormd. In nog andere gevallen heeft het kind de bevalling niet overleefd. Op zo’n momenten moet je de vrouw troosten en haar pijn verzachten. Wanneer het doodgeboren kind gedoopt is, is dat gemakkelijk: vrome vrouwen kunnen zich hun arme kleine moeiteloos voorstellen met vleugeltjes!
- Houd de prille moeders niet wakker
Sta toe dat de pas bevallen vrouw zich overgeeft aan een heilzame slaap. Je moet haar niet wakker houden, zoals dat gebeurde in de tijd van Lodewijk XIV, zogenaamd omdat vrouwen die inslapen ongemerkt zouden kunnen sterven aan bloedingen. Als er reden is tot ongerustheid, volstaat het om aan de vroedvrouw te vragen om de moeder in het oog te houden.
- Verplicht (ongehoorzame) vrouwen tot bedrust
In de eerste negen dagen na de bevalling is bedrust absoluut noodzakelijk. Volkse vrouwen hebben de neiging om vroeger op te staan, en het is dan ook bij hen dat er vooral complicaties en, later, verzakkingen van de baarmoeder optreden. Velen geloven namelijk dat een negende dag rust ongeluk zou brengen, wat volgens ons een ongegronde overtuiging is. Om ongehoorzame vrouwen tot rust te brengen, kan je gerust een of ander vooroordeel uitbuiten.
- Stel de kerkgang uit
In de meeste katholieke landen is het gebruikelijk dat bevallen vrouwen zich voor het eerst aan de buitenwereld tonen in de kerk. Deze kerkgang in een vaak koude en vochtige kerk vindt best 3 tot 4 weken na de bevalling plaats als de kraamvloed – het verlies van bloed, slijm en resten van de moederkoek – is gestopt. Het is ontoelaatbaar voor de 10e of de 15e dag, vooral als de kerkgang de gelegenheid vormt voor het houden van een familiemaal. Daar wordt de moeder aan allerlei verleidingen blootgesteld, gaande van “Neem een beetje van dit, en een beetje van dat, zo goed dat het is!” Maar een beetje van dit, een beetje van dat, een beetje van alles betekent een indigestie! Er is ook nog een andere reden om de terugkeer naar de geloofsgemeenschap uit te stellen. Dit moment gaat gepaard met de terugkeer naar het gemeenschappelijk bed. Maar met een onstabiele en vochtafdrijvende baarmoeder doet de prille moeder er goed aan om in een afzonderlijk bed te slapen.
Aandachtige lezers hebben gezien dat Hubert een tipje van de sluier oplicht over de schrijnende gevolgen van sociale ongelijkheid voor de gezondheid van bevallen vrouwen. In tegenstelling tot vrouwen uit de middenklasse, die zich in alle rust aan hun herstel konden wijden, moesten arbeidersvrouwen hun werk na de bevalling – met alle gevolgen van dien – snel hervatten. Negentiende-eeuwse medische teksten geven echter amper blijk van interesse in de dieperliggende oorzaken van de hoge moeder- en zuigelingensterfte. In bovenstaande voorschriften besteedt Hubert bijvoorbeeld geen aandacht aan de relatie tussen complicaties na de bevalling en de erbarmelijke leefomstandigheden van vrouwen uit lagere klassen. Structurele oplossingen voor de hoge mortaliteit van arme vrouwen en hun kinderen in het kraambed kwamen er pas na de Eerste Wereldoorlog.
Meer lezen.
Hubert, E., Accouchements: gynécologie et déontologie. Cours professés à l’Université Catholique de Louvain (volume 1). Leuven, 1892, 473-482.
Jolien Gijbels is als doctoraatsstudent verbonden aan de onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750 van de KU Leuven. Ze verricht onderzoek naar de religieuze en levensbeschouwelijke opvattingen van katholieke en liberale artsen die in de negentiende eeuw actief waren als verloskundigen en gynaecologen.
Titelafbeelding: Vaginaal onderzoek. Uit Maygrier, Nouvelles, 1825. Wellcome Collection. CC BY.