Gastblog door Ben Nijs
Enkele dagen geleden verkozen de luisteraars van Klara (opnieuw) de aria Erbarme dich, mein Gott uit Johann Sebastian Bachs Matteüspassie tot het beste klassieke werk aller tijden. Bach wist dankzij de stemmen van het kiespubliek maar liefst twaalf van de honderd plaatsen in de lijst te verzilveren. Vooral in de Paasperiode lokt Bachs Matteüspassie nog altijd massa’s volk naar kerken en concertgebouwen. De drie uur durende compositie omvat het lijdensverhaal van Jezus van Nazareth volgens de evangelist Matteüs en wordt gekarakteriseerd door een diepe emotionaliteit. Vandaag de dag is het oratorium stevig ingeburgerd geraakt in de Belgische orkestrepertoires, maar dat was lang niet altijd het geval. Pas in 1912 voerde de haast onbekende dirigent Lodewijk Ontrop voor het eerst in ons land de integrale Matteüspassie op. Zijn keuze om net dit meesterwerk van Bach ter ore te brengen was allesbehalve toeval.
Van Leipzig tot Mendelssohns herontdekking
Johann Sebastian Bach (1685 – 1750) componeerde de Matteüspassie in 1727 en voerde het stuk twee jaar later voor het eerst op tijdens de Goede Vrijdagviering in de Thomaskirche te Leipzig, waar hij kapelmeester was. Als Lutheraan koos Bach ervoor in zijn werken de Duitse volkstaal te hanteren, zodat het kerkgaande publiek de inhoud naar protestantse traditie kon verstaan en interpreteren. In de jaren meteen na de première zou Bach de Passie nog vijfmaal uitvoeren en steeds van aanpassingen blijven voorzien. Buiten Leipzig was het werk echter nauwelijks gekend, waardoor het na Bachs overlijden in 1750 in de vergetelheid raakte.
Honderd jaar na de eerste uitvoering haalde de Duitse componist Felix Mendelssohn Bartholdy (1809 – 1847) Bachs Matteüspassie van onder het stof. In de Paasperiode van 1829 voerde Mendelssohn het werk drie keer na elkaar op. In een poging het dramagehalte te verhogen snoeide hij echter drastisch in het aantal aria’s en koralen. De concertreeks met dit aangepaste stuk was een groot succes bij pers en publiek. Na lovende kritieken werd Bachs Matteüspassie al snel een ‘klassieker’ in de Duitstalige wereld. Ook internationaal raakte het werk snel ingeburgerd. Het werd vanaf midden negentiende eeuw regelmatig gespeeld in Groot-Brittannië en Nederland, maar een eerste uitvoering in België liet echter op zich wachten.
Ontrops herwaardering van religieuze muziek
Het was de Antwerpse dirigent Lodewijk Ontrop (1875 – 1941) die een sleutelrol speelde in de Belgische première van Bachs Matteüspassie. Ontrop stond in het Vlaamse muziekleven bekend als een absolute autoriteit op het vlak van religieuze muziek. Dit had hij vooral te danken aan zijn centrale rol binnen de Maatschappij der Concerten van Gewijde Muziek. Die vereniging – door Ontrop zelf in 1902 opgericht – had tot doel meer religieuze muziek binnen te brengen in het Antwerpse muziekleven. De Maatschappij stond onder het mecenaat van schrijfster Marie-Elisabeth Belpaire en werd gesteund door andere prominente leden uit het Vlaams-katholieke milieu. Hoewel de organisatie uitdrukkelijk flamingant was, voerde zij naast Nederlandstalige ook Frans- en Duitstalige werken op
Ontrop wilde met zijn uitvoeringen het brede publiek warm maken voor vocale religieuze muziek. Hij aanzag het als zijn taak om dergelijke ‘oude’ stukken te blijven uitvoeren en zo hun voortbestaan te garanderen. Daarnaast moest het de toenmalige componisten inspireren, aangezien die (volgens de Antwerpse dirigent) steeds minder belangstelling vertoonden in het componeren van religieuze muziek. Het was Ontrop echter niet enkel om het artistieke te doen. Deze herwaardering diende misschien bovenal nog de katholieke gemeenschap ten goede te komen. Laat nu net de Matteüspassie, boordevol aria’s en koralen die reflecteren over het lijden van Jezus, de christelijke paasboodschap als geen ander hebben kunnen uitdragen.
Het ontstaan van een Belgische traditie
Lodewijk Ontrop was niet vies van primeurs. Hij bracht met zijn Maatschappij de allereerste Belgische uitvoeringen van inmiddels iconische werken zoals Bachs Johannes-Passion (1906), Händels Messiah (1908) en Beethovens Missa Solemnis (1910). Ter ere van het tienjarig bestaan van de vereniging liet Ontrop in 1912 Bachs Matteüspassie voor de eerste keer in België uitvoeren, 185 jaar na de oorspronkelijke creatie van het stuk. Hij streefde naar een waarheidsgetrouwe versie met inbegrip van de aria’s en koralen die Mendelssohn eertijds had weggelaten.
Ontrop spendeerde enkele jaren om zich voor te bereiden op de Belgische première en bezocht daarom meerdere malen uitvoeringen van de Matteüspassie in Duitsland. Omwille van de authenticiteit van Ontrops uitvoering in 1912 oogstte hij lovende kritieken tot in Duitsland en Groot-Brittannië. Zijn plannen voor een tweede uitvoering en zelfs het idee om er een jaarlijkse traditie van te maken werden echter doorkruist door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog die het Antwerpse muziekleven nagenoeg lamlegde. Het was Ontrops vroegere studiegenoot Lodewijk De Vocht die in 1926 een tweede uitvoering in België realiseerde, gebaseerd op de versie waarmee Ontrop in 1912 debuteerde. Hoewel het werk ditmaal in het Nederlands werd gebracht, slaagde De Vocht erin om van de uitvoering van Bachs Mattheüspassie tijdens de Paastijd een jaarlijks terugkerend fenomeen te maken. De kiem van deze traditie is zo terug te voeren tot de vooralsnog onbekende Lodewijk Ontrop en zijn krachttoer uit 1912.
Meer weten over Lodewijk Ontrop?
Adeline Boeckaert, “Lodewijk Ontrop”, Studiecentrum Vlaamse Muziek, https://www.svm.be/componisten/ontrop-lodewijk.
Ben Nijs is master in de geschiedenis en schreef in het academiejaar 2023-2024 een proefschrift over de vriendschappen van zijn betovergrootvader Lodewijk Ontrop. Titelafbeelding: Titelblad van Bachs Matteüspassie (Wikimedia Commons).