Door Christiaan Engberts
Tijdens het feestjaar naar aanleiding van 600 jaar KU Leuven schrijft postdoctoraal onderzoeker Christiaan Engberts elke maand een blogtekst over de geschiedenis van de Leuvense universiteit in de wereld. Dit is de zevende blogtekst uit de reeks, zijn andere blogteksten kan je hier lezen.
Van Beneden: zoöloog en anatoom
In 1835 benoemde de jonge katholieke universiteit in Leuven Pierre Joseph Van Beneden als hoogleraar in de zoölogie en de vergelijkende anatomie. Mariene biologie en paleontologie waren twee van de onderwerpen die hem het meest aanspraken. Ook het onderzoeksveld waarin beide interesses samenkwamen, de maritieme paleontologie oftewel de studie naar uitgestorven zeedieren, had vanzelfsprekend zijn warmste interesse.

In het midden van de negentiende eeuw was België bovendien een zeer geschikte plek om daar onderzoek naar te doen. De aanleg van nieuwe Antwerpse vestingwerken en de constante uitbreiding van de haven van die stad dwongen tot voortdurende graafwerkzaamheden in het Scheldebassin. Dat bleek vervolgens een rijke vindplaats voor fossielen van allerlei nog levende en uitgestorven zeedieren. Een van de mooiste Antwerpse vondsten die Van Beneden naar Leuven haalde bestond uit de resten van een basilosaurus, een walvissoort die al tientallen miljoenen jaren uitgestorven was.
Prehistorische giganten uit Amerika
Terwijl Van Beneden de uitgestorven zeefauna van het Scheldebassin in kaart bracht, werden ook aan de andere kant van de Atlantische Oceaan wonderlijke ontdekkingen gedaan, die uiteindelijk ook Leuven niet onberoerd zouden laten. Albrecht Koch, een Duits-Amerikaanse natuurwetenschapper en ondernemer leek een bijzonder talent te hebben voor het opsporen van sensationele nieuwe soorten. In de vroege jaren 1840 reisde hij door Europa om zijn Missouri Leviathan aan het publiek te tonen. Die mastodont werd al snel aangekocht door het British Museum, waar het een van de topstukken van de nieuwe natuurhistorische collectie werd.

Na het wetenschappelijk en financiële succes van de Missouri Leviathan keerde Koch terug naar de Verenigde Staten om nieuwe fossielen te zoeken. Al in 1845 claimde hij een vondst die zo mogelijk nog sensationeler was dan de mastodont die zijn doorbraak had betekend. Het ging om een slangachtig zeereptiel van meer dan 30 meter. Hij doopte het gigantische wezen Hydrarchos, oftewel: heerser van het water. De eerste reacties vanuit de geleerde wereld bevestigden de authenticiteit van Kochs vondst. De landelijke tour die hij vervolgens in de Verenigde Staten organiseerde was een groot succes: het publiek keek zijn ogen uit en de kranten waren vol lof.

Na enkele maanden keerde het tij echter. Collega-paleontologen suggereerden dat de Hydrachos een creatieve samenvoeging was van de botten van verschillende prehistorische dieren. De Amerikaanse pers nam die verdachtmakingen al snel over, en terwijl de druk op Koch in zijn geadopteerde thuisland groeide, deed hij wat hij eerder al gedaan had: hij verscheepte zijn vondst naar Europa. Koch hoopte dat de nieuwsgierigen daar nog niet op de hoogte waren van de controverse over zijn laatste vondst.
Een Amerikaans zeemonster in Duitsland
De Hydrarchos was inderdaad een groot succes in Dresden. De fysioloog Carl Gustav Carus was zo enthousiast dat hij een lijvig en rijkelijk geïllustreerd boek over het gigantische zeewezen schreef. Vervolgens reisden Koch en zijn zeeslang door naar Berlijn. Ook de Pruisische koning Frederik Willem IV was diep onder de indruk: hij schafte het enorme fossiel onmiddellijk aan, wat Koch een jaarlijkse toelage van 1000 Rijksmark opleverde. De nieuwe aanwinst werd vervolgens naar het Berlijnse anatomisch museum gebracht, waar het door de fysioloog Johannes Müller uitvoerig onderzocht werd.
Müllers bevinding was tweeledig. Aan de ene kant moest hij zijn Amerikaanse collega’s gelijk geven in hun kritiek dat de Hydrarchos onjuist gereconstrueerd was. Het zeemonster was inderdaad opgebouwd uit de resten van verschillende wezens. Aan de andere kant stelde hij dat het wel degelijk authentiek resten van uitgestorven zeegiganten waren en dat het wetenschappelijk belang daarvan niet onderschat moest worden. De resten van de Hydrarchos kwamen vervolgens in verschillende Pruisische natuurhistorische collecties terecht.

Via Duitsland van Amerika naar Leuven
Niet alle Pruisische musea hadden evenveel interesse in die fossielen. Een aantal dozen met overblijfselen die deel uitmaakten van de koopovereenkomst bleven in Amerika lang wachten op een museum dat bereid was om de verzendkosten te betalen. Sommige Duitse collectiebeheerders stonden daar niet om te springen. In Leuven leerde Van Beneden echter dat een groot deel van het geraamte van de Hydrarchos bestond uit beenderen van een voor hem erg bekende soort: de basilosaurus. Het idee om niet alleen overblijfselen van een Antwerps, maar ook van een Amerikaanse exemplaar in zijn verzameling te hebben trok hem erg aan.
Van Beneden nam daarop dan ook contact op met de collega’s in Darmstadt die recht hadden op de kisten met fossielen die nog in Amerika lagen. Ze waren er snel uit: als Van Beneden de verzendkosten zou betalen, kon hij de collectie zonder bijkomende kosten voor zijn Leuvense verzameling verwerven. En zo kwam een klein deel van wat voor korte tijd het grootste zeemonster ooit had geleken in de collectie van een Leuvense zoöloog terecht.
Meer lezen?
Gabriel Hamoir, La révolution évolutionniste en Belgique: Du fixiste Pierre-Joseph Van Beneden à son fils darwiniste Edouard (Liège: Les Éditions de l’Université de Liège, 2002).
Lukas Rieppel, ‘Albert Koch’s Hydrarchos Craze: Credibility, Identity, and Authenticity in Nineteenth-Century Natural History,’ in: Carin Berkowitz and Bernard Lightman (red.), Science Museums in Transition: Cultures of Display in Nineteenth-Century Britain and America (Pittsburgh, University of Pittsburgh Press: 2017), 139-164.
Christiaan Engberts werkt als postdoctoraal onderzoeker aan de transnationale geschiedenis van de Leuvense universiteit in het kader van haar 600-jarige jubileum in 2025. In 2019 promoveerde hij aan de Universiteit Leiden met een proefschrift over wetenschappelijke deugden en wederzijdse evaluatie onder Duitse geleerden in de late 19e en vroege 20e eeuw. In de jaren voorafgaand aan het onderzoek naar de transnationale geschiedenis van de Leuvense universiteit doceerde hij cultuurgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht en publiceerde hij onder meer over de geschiedenis van de oriëntalistiek en de psychologie.
Titelafbeelding: Een reconstructie van basilosaurussen uit de jaren 1950 (Bron: Wikimedia Commons).
