Door Vanessa Van Puyvelde

In de nasleep van de Brabantse Revolutie werd misschien wel het bekendste satirische tijdschrift van de achttiende-eeuwse Zuidelijke Nederlanden gepubliceerd: De Sysse-Panne (1795-1798). Dit Gentse tijdschrift, dat twee keer per week verscheen, werd geschreven door lokaal dichter en publicist Karel Broeckaert (1767-1826). De naam verwees, samen met de afbeelding van een sauskom op de titelpagina, naar een eigentijds spreekwoord: ‘iemand zijn saus geven’, wat zoveel betekent als ‘iemand zeggen waar het op staat, zonder er doekjes om te winden.’ De Sysse-Panne gaf zijn politieke tegenstanders hun saus via dialogen tussen fictieve personages, die het politieke bewustzijn van de lezers moesten aanwakkeren. Daarbij speelde het Gentse dialect een belangrijke rol.

De Sysse-Panne werd geschreven in een politiek turbulente periode. De felle strijd tussen de linkse en gematigde republikeinen bereikte namelijk een hoogtepunt in de jaren 1794-1795, wanneer het Franse regime definitief gevestigd werd in de Belgische provincies. Hoewel het blad aanvankelijk anoniem verscheen, werd het vrijwel meteen toegeschreven aan de eerder vermelde Broeckaert, met Gentenaren Jozef Bernard Cannaert (1768-1848) en Jan Baptist Hellebaut (1774-1819) als belangrijkste medewerkers. In 1792 had Broeckaert al eerder een beroep gedaan op de lokale volkscultuur om politieke berichtgeving voor een breder publiek mogelijk te maken. In zijn Dagelyks Nieuws werd de folkloristische figuur van Vader Roeland een instrument om de positie van de ‘gewone man’ te vertolken.

Prent van Karel Broeckaert (1767-1826)

In De Sysse-Panne gooide Broeckaert het over een andere boeg: in dialogen voerde hij drie personages op, die elk een andere positie in het toenmalige politieke landschap innamen. Gysken vertegenwoordigde de stem van de gewone Vlaming. Hij was diepgelovig, buitengewoon naïef en overwegend conservatief. Deugdelyke Herte, aan de andere kant, was een impulsieve en radicale jakobijn, die naar verluidt een fervent verdediger van de keizer was geweest in zijn jeugd. Bitterman ten slotte stond als bemiddelaar tussen de twee mannen in. Hoewel hij een gematigd republikein was, sloot Bitterman ideologisch dichter aan bij Deugdelyke Herte dan bij Gysken, aan wie hij probeerde duidelijk te maken dat het nieuwe Franse gezag niet zomaar zou wijken.

Geen blad voor de mond

Met deze dialogen probeerde Broeckaert een (relatief) breed publiek tot politieke bewustwording aan te manen. In 1797 sprak het tijdschrift over weinig anders dan de verkiezingen die weldra in Gent zouden plaatsvinden. Gysken en Bitterman lagen voortdurend met elkaar overhoop omdat Gysken weigerde zijn stem uit te brengen. Hij protesteerde luidkeels dat zijn stem geen verschil zou uitmaken: met of zonder, de Gentse verkiezingen waren doorgestoken kaart. In zijn woede benadrukte hij hoe het politieke leven te Gent bestuurd werd door bepaalde politieke fracties en hun eigenbelang:

“Maer ’k zag wel dat’er hier geene unie en was, en dat da stak tusschen de gene die een baentjen hen, en de gene die geern een baentjen zoen gekregen hen; en dat de diee die hunder plaetze zoen kwyt geraeken niet en zillen willen danssen, me de diee dieze zillen krygen.”

Gyskens eenvoudige afkomst en volkse taalgebruik zijn belangrijk om zijn politieke effectiviteit te kaderen. Waar Gysken zich van het plaatselijke dialect bediende om zijn onvrede met het politieke leven te uiten, spraken Bitterman en Deugdelyke Herte veeleer in standaardtaal. Gysken was zich ook zelf bewust van zijn politieke functie. Wanneer op een gegeven moment de gemoederen tussen hem en Bitterman hoog oplopen, wijst hij zijn vrienden op de rol die hij in het tijdschrift vervult:

“[G]e meent gunder da g’het al alleene weet, en zonder my en waer de Sysse-Panne geen oortjen weerd, —ge komt altyd me nén hoop geleerde dingen aen den dag, die de menschen niet en verstaen […] en ik zegge de waerheyd regt veur de vuyst gelyk of ik het meene.”

Het is dus via toegankelijk taalgebruik en een herkenbaar dialect dat De Sysse-Panne ingang vond bij de gewone lezer, aldus Gysken.

Het laatste glas?

Titelpagina van een dubbelnummer in De Sysse-Panne, met datum 22 mei 1796.

Vanaf dat moment zouden de spanningen tussen Gysken en Bitterman alleen maar toenemen. Waar de avonturen van onze kroeghelden doorgaans eindigden in het heffen van een verzoenend glas, geraakte Gysken mettertijd de verwijtende opmerkingen van zijn vrienden meer dan grondig beu. Woedend omdat hij steeds voor gek versleten werd, gooide hij de titulaire sauskom aan diggelen. Bittermans (of was het Broeckaerts?) klaagzang weerklonk in het zevende deel van De Sysse-Panne. Zijn grootste zorg was geweest om zijn lezers te politiseren, maar hij bleek in zijn opzet gefaald: “Wat heb ik gewonnen? Eenen zwerm vyanden onder de Calotyns [katholieken], en niet eenen vriend by ons Patriotten.” Na het verdwijnen van De Sysse-Panne op 20 mei 1798, zouden nog twee nieuwe tijdschriften proberen het gat op te vullen dat Broeckaert had achtergelaten: De Briefwisseling van Vader Gys en Protocole Jakobs. Geen van beide hield het een jaar vol.

Dat De Sysse-Panne in het Nederlands gepubliceerd werd, en zelfs het plaatselijke dialect erin verweefde, is opvallend omdat het Frans destijds de gangbare cultuurtaal was. Het was de taal van de Europese diplomatie, literatuur en wetenschap. Franstalige lezers hadden hun handen vol aan de grote hoeveelheden boeken en tijdschriften die in het Frans verschenen, terwijl het Nederlands als taal voor politieke discussies heel wat minder gebruikelijk was. Broeckaert besefte echter dat het Nederlands een belangrijk instrument kon zijn in het bereiken van minder geletterde lezers. Het Gentse dialect werd zo een politiek middel om zich tot de brede bevolking te richten en hen te laten nadenken over hun nieuwe rol als burger.

Cornelis van der Haven, ‘Elk wat saus. Karel Broeckaert, De Sysse-Panne (1795-1798) en de Gentse satirische tijdschriften.’ In Rebellie in de Gentse letteren. Literaire stroppendragers van de middeleeuwen tot nu, geredigeerd door Lars Bernaerts en Lieselot de Taeye. Tielt: Uitgeverij Lannoo, 2023.

Tom Verschaffel, De weg naar het binnenland: geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1700-1800: de Zuidelijke Nederlanden. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, 2017: 112-116, ‘Dialoogtijdschriften’.

Vanessa Van Puyvelde, ‘De politiek van eentaligheid in de Gentse revolutionaire pers: Karel Broeckaert en zijn Dagelyks Nieuws van Vader Roeland (1792-1793).’ Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 139, nr. 2/3 (2023): 180-200.

Titelafbeelding: Ontwerptekening van een 18de-eeuwse rococosauskom (Collectie STAM Gent)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.