Oude boeken op een bruine houten tafel

Door Vanessa Van Puyvelde

De Franse Revolutie was niet alleen een keerpunt in de politieke geschiedenis, maar ook op het domein van vrouwelijk auteurschap. Het plotse geloof in sociale hervorming inspireerde een golf van reflecties over vrouwenrechten. De Engelse schrijfster Mary Wollstonecraft (1759-1797) maakte, net zoals de Franse filosofe Germaine de Staël (1766-1817), van dit historische moment gebruik om de strijd voor gendergelijkheid kracht bij te zetten. Hierbij speelde de literaire verbeelding van echtscheidingen een belangrijke rol.

Les droits de l’homme… et des femmes?

Een vrouw met blonde krullen en een witte band in het haar kijkt de schilder aan, een boek in haar handen.
Portret van Mary Wollstonecraft.

Hoewel ze elkaar nooit ontmoet hebben, deelden Staël en Wollstonecraft een grote fascinatie voor de politieke cultuur van elkaars thuisland. Zo publiceerde Wollstonecraft in 1790 haar Vindication of the Rights of Men, in de hoop haar lezers warm te maken voor de Franse inspanningen om de privileges van het ancien régime af te schaffen. Niet veel later schreef ze een vervolg, haar bekende Vindication of the Rights of Woman (1792), waarin ze de politieke debatten van haar tijd herdacht vanuit een genderperspectief. Zo bekritiseerde Wollstonecraft niet alleen het gebrek aan onderwijsmogelijkheden voor vrouwen, maar reflecteerde ze ook op het verschil tussen sekse en gender.

Germaine de Staël raakte op haar beurt betrokken bij de Franse Revolutie na de opening van haar invloedrijke salon te Parijs. Door zichzelf op te werpen als verbindingsfiguur tussen de gematigde republikeinen en constitutionele monarchisten, wist ze een informele rol te spelen in de Franse politieke ruimte. Ondanks haar steun voor het revolutionaire project koos Staël er in 1792 voor om Marie-Antoinette te verdedigen. In haar Réflexions sur le procès de la Reine probeerde ze haar lezers te overtuigen dat de executie van de Franse koningin mogelijk het einde kon betekenen van de deelname van vrouwen aan het openbare leven.

De onmogelijkheid van vrouwelijk verzet?

Terwijl vragen over politieke legitimiteit een nieuwe wending kregen in hun traktaten, kwam de spanning tussen vrouwenemancipatie en maatschappelijke onderdrukking sterker tot uitdrukking in hun fictie. Door hun politieke ideeën als meeslepende verhalen te verpakken, wilden Staël en Wollstonecraft niet alleen de hoofden, maar ook de harten van hun lezerspubliek veroveren. Vergeleken met de opzwepende retoriek van hun traktaten leek het echter alsof ze allebei hun geloof in de maatschappelijk transformerende kracht van de revolutie verloren waren. Beide romans eindigden dan ook met een rechtszaalscène, waarin het vrouwelijke hoofdpersonage het onderspit moest delven voor het revolutionaire rechtssysteem.

Portret van Germaine de Staël.

Wollstonecrafts Maria, or The Wrongs of Woman (1798) begint met de onrechtmatige opsluiting van het titulaire hoofdpersonage in een psychiatrische instelling door haar echtgenoot. Afgezien van de vriendschap met haar bewaker, een arbeidersvrouw genaamd Jemima, vindt Maria steun in de armen van een andere gevangene, ene Henry Darnford. Hoewel het trio uiteindelijk zal weten te ontsnappen, eindigt de roman in een juridisch conflict. Maria’s echtgenoot daagt Henry voor de rechter in de hoop een schadevergoeding uit hem los te krijgen wegens het verleiden van zijn vrouw. Tijdens het proces neemt Maria de verdediging van haar nieuwe minnaar op zich. In een schriftelijke getuigenis bepleit ze haar recht op scheiding door te verklaren dat “[zij] zich vrijwillig aan [Henry] heeft gegeven” (172).

Maria strijdt hier niet alleen voor de juridische emancipatie van vrouwen, maar eist ook haar seksuele autonomie op. De uitspraak van de rechter is echter onvergeeflijk, wanneer die stelt dat “de dwaling om vrouwen hun gevoelens te laten bepleiten” slechts leidt tot “het openen van de sluizen voor immoraliteit” (174). Ondanks haar vurige pleidooi voor vrouwenemancipatie in haar Vindication, is het vooral Wollstonecrafts ontgoocheling met het gebrek aan vooruitgang dat doorschemert in haar roman.

De noodzaak van een emotionele toets

Met Delphine (1802), een tragisch liefdesverhaal dat zich afspeelt tussen 1790 en 1792, probeerde Staël eveneens haar pleidooi voor vrouwenrechten te fictionaliseren. De roman vertelt het verhaal van Delphine d’Albémar, een jonge weduwe die verliefd wordt op Léonce de Mondoville, een getrouwde man. Hoewel Léonce niets liever wil dan zijn lot met dat van Delphine te verbinden, waren er in het vroegrevolutionaire Frankrijk slechts weinig oplossingen voor hun probleem. De Franse echtscheidingswet zou pas in september 1792 worden aangenomen – een les die Staëls eigentijdse lezers vast niet ontging.

Wanneer Léonce aan het einde van de roman ten onrechte gearresteerd wordt, schiet Delphine hem ter verdediging. Ze probeert hierbij de afstand tussen zichzelf, haar geliefde en het revolutionaire tribunaal te overbruggen: “Ik verwacht niet louter medelijden van u, maar een verheffing van de ziel die de oude deugden veronderstelt, deugden die de partij die u verdedigt duizendmaal meer eer zullen brengen dan de meest schitterende overwinningen” (928-929). Delphine herinnert de rechter eraan dat deze individuele rechtszaak de toekomst van de hele republikeinse gemeenschap bepaalt. Met deze rechtszaalscène pleitte Staël in essentie voor de noodzaak van een emotionele toets in het Franse politieke systeem – iets wat volgens haar alleen vrouwen konden aanbrengen. Net als Maria slaagt Delphine er evenmin in haar stem te laten gelden en Léonce wordt terstond ter dood veroordeeld. De roman eindigt met de niet te misverstane woorden: “Men antwoordt mij niet, maar misschien hoort men mij wel” (953).

Een gevoel van onmacht doordringt de bladzijden van Maria en Delphine, wanneer het feministisch bewustzijn van beide heldinnen abrupt beëindigd wordt. Deze ‘bad endings’ benadrukten de ontgoocheling van Staël en Wollstonecraft over het voorspelde succes van de Franse Revolutie. Om deze blogtekst alsnog op een positieve noot te eindigen, loont het om een tweede blik op Wollstonecrafts roman te werpen. Na de rechtszaalscène overtuigt Jemima Maria ervan om het dochtertje dat ze eerder in het verhaal met haar man gekregen heeft samen op te voeden. Zo lijkt het dat Wollstonecraft, ondanks dat ze haar geloof in structurele hervormingen verloren had, nog enige hoop koesterde dat het onderwijs van vrouwen van binnenuit hervormd kon worden.

De passages uit het Engels en Frans werden vrij vertaald door de auteur.

Vanessa Van Puyvelde, “Dilemmas of Representation: Mary Wollstonecraft and Germaine de Staël on the French Revolution and Sexual Difference”. Onuitgegeven masterproef, Universiteit Gent, 2019.

Biancamaria Fontana. Germaine de Staël: A Political Portrait. Princeton University Press, 2016.

Chinatsu Takeda. Mme de Staël and Political Liberalism in France. Springer, 2018.

Barbara Taylor, Mary Wollstonecraft and the Feminist Imagination. Cambridge University Press, 2003.

Laura Kirkley, Mary Wollstonecraft: Cosmopolitan. Edinburgh University Press, 2022.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.